10 juni 2014
De invloed van het onderzoek van Perrone op de beslissing van Paus Pius IX om tot een definitie te komen van de Onbevlekte Ontvangenis is zichtbaar in het feit dat de Paus, voordat hij het vastlegde, de bisschoppen van de wereld vroeg om in schrift verslag te doen van de devotie van hun geestelijken en gelovigen tot de Onbevlekte Ontvangenis Maagd. Vgl. Z. Paus Pius IX, Encycliek, Over de Onbevlekte Ontvangenis - rondvraag over acceptatie als dogma, Ubi Primum (2 feb 1849), 6 In de apostolische constitutie waarin de definiëring is vastgelegd, Z. Paus Pius IX - Dogmatische Bul
Ineffabilis Deus
Dogmaverklaring van Maria, Onbevlekt Ontvangen
(8 december 1854) (1854), schrijft Paus Pius IX dat hij, ondanks dat hij de mening van de bisschoppen over dit onderwerp al kende, de bisschoppen in het bijzonder had gevraagd om hem te informeren over de godsvrucht en devotie van hun gelovigen in deze context, en hij stelde vast dat “de Heilige Schrift, de eerbiedwaardige Traditie, de vasthoudende mening van de Kerk (perpetuus Ecclesiae sensus), de opmerkelijke instemming van de katholieke bisschoppen en de gelovigen (singularis catholicorum Antistitum ac fidelium consiratio), en de gedenkwaardige handelingen en constituties van onze voorgangers” allen op wonderlijke wijze de leerstelling weergaven en verkondigden. Z. Paus Pius IX, Dogmatische Bul, Dogmaverklaring van Maria, Onbevlekt Ontvangen, Ineffabilis Deus (8 dec 1854) Zo gebruikte hij de taal van de verhandeling van Perrone om de gezamenlijke getuigenis van de bisschoppen en de gelovigen te omschrijven. Newman benadrukte het woord conspiratio en stelde: “de twee, de onderwijzende en de lerende Kerk, worden samengevoegd als een tweevoudige getuigenis, elkaar weerspiegelend, om nooit gescheiden te worden”. H. John Henry Kardinaal Newman, On Consulting the Faithful in Matters of Doctrine. pp. 70-71
In 1946, naar voorbeeld van zijn voorganger, schreef Paus Pius XII een encycliek, Paus Pius XII - Encycliek
Deiparae Virginis Mariae
Over de mogelijkheden van een dogmaverklaring van Maria Tenhemelopneming
(1 mei 1946), aan alle bisschoppen van de wereld met de vraag hem “te informeren over de devotie van uw geestelijken en mensen (rekening houdend met hun geloof en vroomheid) tot de Tenhemelopneming van de Allerheiligste Maagd Maagd”. Zo herbevestigde hij de gewoonte om de gelovigen te raadplegen alvorens een dogmatische definitie uit te vaardigen, en in de apostolische constitutie Paus Pius XII - Apostolische Constitutie
Munificentissimus Deus
Dogma verklaring Maria Tenhemelopneming
(1 november 1950) (1950) meldde hij de “bijna algemene stem” die hij gekregen had. Paus Pius XII, Apostolische Constitutie, Dogma verklaring Maria Tenhemelopneming, Munificentissimus Deus (1 nov 1950), 12 Het geloof in de Tenhemelopneming van Maria was zeker “diep in de harten der christengelovigen ingeworteld”. Paus Pius XII, Apostolische Constitutie, Dogma verklaring Maria Tenhemelopneming, Munificentissimus Deus (1 nov 1950), 41 Paus Pius XII verwees naar de “overeenstemmende leer van het gewone leerstellige gezag en het overeenstemmende geloof van het christenvolk,” en zei met betrekking tot het geloof in de Tenhemelopneming van Maria, zoals Paus Pius IX had gezegd aangaande het geloof in haar Onbeveltke Ontvangenis, dat er een “catholicorum Antistitum et fidelium conspiratio” was. Hij voegde daaraan toe dat de conspiratie “absoluut zeker en van iedere dwaling gevrijwaard” liet zien dat de Tenhemelopneming van Maria “een door God geopenbaarde waarheid is en in die goddelijke geloofsschat berust, die Christus aan zijne Bruid schonk om hem getrouw te bewaren en onfeilbaar uit te leggen”. Paus Pius XII, Apostolische Constitutie, Dogma verklaring Maria Tenhemelopneming, Munificentissimus Deus (1 nov 1950), 12 In beide gevallen bevestigden en vierden de pauselijke vaststellingen dus het diepgewortelde geloof van de gelovigen.