
10 juni 2014
Het theologische concept van de sensus fidei heeft betrekking op twee onderscheiden maar nauw samenhangende werkelijkheden, namelijk enerzijds de Kerk, die ‘pijler en grondslag van de waarheid’ is (1 Tim. 3, 15) Bijbelcitaten komen uit de Willibrordvertaling. Tenzij anders vermeld zijn citaten uit de documenten van het Tweede Vaticaans Concilie genomen uit de vertalingen zoals beschikbaar op rkdocumenten.nl; verwijzingen naar J. P. Migne, red., Patrologia Latina (1844-1864) worden aangegeven met PL en het deel- en kolomnummer., en anderzijds de individuele gelovige, die tot de Kerk behoort dankzij de initiatiesacramenten en die, met name door het regelmatige vieren van de Eucharistie, deelneemt aan het geloof en het leven van de Kerk. Enerzijds verwijst de sensus fidei naar het persoonlijke vermogen van de gelovige om, binnen de gemeenschap van de Kerk, de geloofswaarheid te onderscheiden. Anderzijds verwijst de sensus fidei naar een sociale en kerkelijke werkelijkheid: het geloofsaanvoelen van de Kerk zelf, dat haar in staat stelt haar Heer te herkennen en zijn woord te verkondigen. Sensus fidei in deze betekenis is zichtbaar wanneer de gelovigen convergeren in een levende beaming van een gelovig leerstuk of een element van de christelijke praxis. Deze convergentie (consensus) speelt in de Kerk een vitale rol: de consensus fidelium is een betrouwbaar criterium wanneer bepaald moet worden of een leerstuk of praktijk tot het geloof van de Apostelen behoort. Internationale Theologische Commissie, De interpretatie van het dogma (1 okt 1989). In dit document (1989) sprak de Internationale Theologencommissie (ITC) over de sensus fidelium als een “innerlijk bewustzijn” waarmee het volk van God “in verkondiging herkent dat de woorden die van God zijn, en niet van de mens, en deze aanneemt en beschermt met onverbrekelijke trouw” (C, II, 1). Het document onderstreept ook de rol van de consensus fidelium in het interpreteren van dogma (C, II, 4). In het document dat hier volgt gebruiken wij de term sensus fidei fidelis wanneer wij verwijzen naar het persoonlijke vermogen van de gelovige om tot een juiste onderscheiding te komen in geloofskwesties, en sensus fidei fidelium wanneer wij verwijzen naar het geloofsaanvoelen dat de Kerk zelf eigen is. Afhankelijk van de context verwijst sensus fidei ofwel naar de eerste, ofwel naar de tweede betekenis, en in het laatste geval wordt ook de uitdrukking sensus fidelium gebruikt.