• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

"ADAM, WAAR BEN JE?" (GEN. 3, 9)
Tijdens het bezoek aan het monument Yad Vashem, Jeruzalem - tijdens de reis door het H. Land 2014

“Adam, waar ben je?” Vgl. Gen. 3, 9

Waar ben je? Waar ben je geëindigd?

Op deze plaats, het memoriaal van de Shoah, horen we deze vraag van God weerklinken: “Adam, waar ben je?”

In deze vraag klinkt heel het verdriet van de Vader die de zoon verloren heeft.

De Vader kende het risico van de vrijheid; Hij wist dat de zoon zou kunnen mislopen ... Maar waarschijnlijk kon zelfs de Vader een dergelijke val, een dergelijke afgrond niet vermoeden!

Die kreet “Waar ben je?” weerklinkt hier, in het aanschijn van die onmetelijke tragedie van de Holocaust, als een stem die opgeslokt wordt in een bodemloze afgrond...

Mens, wie ben je? Ik herken je niet meer.

Wie ben je, mens? Wie ben je geworden?

Tot welke gruwel ben je bekwaam?

Wat heeft je zo laag doen vallen?

Het is niet het stof waaruit je gemaakt bent. Het stof der aarde is goed, werk van mijn handen.

Het is niet de levenslucht die ik in je neus geblazen heb. Die adem komt van mij en is goed. Vgl. Gen. 2, 7

Neen, deze afgrond kan niet alleen jouw werk zijn, het werk van je handen, van je hart… Wie heeft je bedorven? Wie heeft je misvormd? Wie heeft je besmet met de verwaandheid je van goed en kwaad meester te maken?

Wie heeft je overtuigd dat je god was? Je hebt niet slechts je broeders gemarteld en gedood, maar je hebt ze aan jezelf geofferd, want je hebt jezelf tot god gemaakt. Vandaag horen we opnieuw de stem van God: “Adam, waar ben je?”

Uit de aarde stijgt een onderdrukte zucht op: Erbarm U over ons, Heer!

Van U, Heer onze God, is de gerechtigheid, van ons de schande op het gelaat, de schaamte. Vgl. Bar. 1, 15

Een onheil heeft ons getroffen zoals nooit onder het hemelgewelf geschied was. Vgl. Bar. 2, 2

Luister nu, Heer, naar ons gebed, hoor onze smeekbede, red ons omwille van uw erbarmen. Bevrijd ons van deze monsterachtigheid. Almachtige Heer, een ziel vol angst roept tot U. Luister Heer, ontferm U!

We hebben tegen U gezondigd. U troont eeuwig. Vgl. Bar. 3, 1-2

Gedenk ons in uw barmhartigheid. Geef ons de genade ons te schamen over wat wij, als mensen, in staat waren te doen,

ons te schamen over de grootste afgoderij, over het misprijzen en de vernietiging van ons vlees dat U uit het slijk geboetseerd hebt en met uw adem tot leven hebt gewekt.

Nooit meer, Heer, nooit meer!

“Adam, waar ben je?”

Zie ons hier, Heer, met de schaamte om wat de mens, geschapen naar uw beeld en gelijkenis, in staat was aan te richten.

Gedenk ons in uw barmhartigheid.

Document

Naam: "ADAM, WAAR BEN JE?" (GEN. 3, 9)
Tijdens het bezoek aan het monument Yad Vashem, Jeruzalem - tijdens de reis door het H. Land 2014
Soort: Paus Franciscus - Toespraak
Auteur: Paus Franciscus
Datum: 26 mei 2014
Copyrights: © 2014, Libreria Editrice Vaticana / Kerknet
Vert. uit het Italiaans: pater Marcel de Pauw; alineaverdeling en -nummering: redactie
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test