HET CONCILIE, PROGRAMMA VAN HET PONTIFICAATTot de raad van het algemeen secretariaat van de Bisschoppensynode
(Soort document: H. Paus Paulus VI - Toespraak)
H. Paus Paulus VI -
15 mei 1970
HET CONCILIE, PROGRAMMA VAN HET PONTIFICAAT
Tot de raad van het algemeen secretariaat van de Bisschoppensynode
Zeergeliefde en eerbiedwaardige broeders!
Wij zijn echt blij en ontroerd u met innige genegenheid te kunnen ontvangen en begroeten. Uw komst roept in onze gedachten de dagen terug van broederlijk samenzijn, intense bedrijvigheid en ingetogen gebed, toen in de laatste oktobermaand de buitengewone zitting van de Bisschoppensynode werd gehouden. Ze brengt ons voor de geest het aandachtig gehoor van hen die, 'door de Heilige Geest aangesteld om Gods Kerk te hoeden' (Hand. 20, 28), als vertegenwoordigers van de bisschoppenconferenties van heel de wereld met ons waren, zowel in de geestelijke hoogtepunten van de heilige riten die in de Sixtijnse Kapel en in de Liberiaanse Basiliek werden gevierd als in de ernstige aula van de synode, voor een werk dat geen onderbreking kende en dat van uiterst groot belang bleek te zijn voor de verdieping van het beginsel van de bisschoppelijke collegialiteit, in zijn verhouding tot de nederige opvolger van Petrus en bewaarder van het hoogste gebod van liefde en trouw aan Christus, en met het oog op de verhoudingen tussen de afzonderlijke bisschoppen. Wij willen deze dingen, die u allen bekend zijn, alleen vermelden om met oprechte en zeer grote voldoening op te merken, dat uw aanwezigheid in Rome, die vandaag ten einde loopt, het concrete antwoord is op de wens van de vaders en dat ze bovendien beantwoordt aan onze zeer vaste wil uw werk te voltooien.
Want in onze
H. Paus Paulus VI - Toespraak
Afscheidstoespraak aan het einde van de 1e Buitengewone Bisschoppensynode (27 oktober 1969) van 27 oktober van het vorig jaar hebben wij duidelijk onze belofte uitgesproken grotere werkdadigheid te geven aan het secretariaat van de Synode. We zeiden, 'dat wij het voornemen hebben het secretariaat van de Synode een meer efficiënte vorm te geven'.
Continuïteit van het synodale instituut
Aldus ontplooit zich de dynamiek van het onlangs gehouden
oecumenisch Concilie tot groter welzijn van de Kerk. Wat ons betreft, het is onze vaste bedoeling ons te houden aan zijn richtlijnen en ze onvermoeibaar, dag aan dag, in onze herderlijke activiteit ten dienste van heel de Kerk in praktijk te brengen, zonder ons te laten beïnvloeden door bepaalde ongepaste pressiemethoden, die wellicht zijn ingegeven door onvoldoende kennis van zaken. In nauwe vereniging met u, eerbiedwaardige broeders, die bij ons van de ene Synode tot de andere de continuïteit van het synodale instituut vertegenwoordigt, willen we geleidelijk aan de leer van het Concilie in het leven van de Kerk doen overgaan. Wij zijn blij u bij ons te hebben, want gij zijt uitgekozen door het vertrouwen van onze broeders in het episcopaat; en wij hebben - het is zeker niet nodig dit te zeggen - hetzelfde vertrouwen in u als zij. Op deze wijze wordt, ver van een luidruchtige publiciteit, maar in een klimaat van broederlijke dialoog en van vruchtbare samenwerking ten dienste van alle Kerken, de bisschoppelijke collegialiteit beleefd, die door het Concilie is uitgesproken en die steeds meer wordt toegepast tot groter welzijn van de Kerk.
'Vasthoudendheid aan het Concilie'
Wat ons betreft, blijft het Concilie in werkelijkheid het program van ons pontificaat. En het heeft ons diep getroffen, toen we hoorden, dat dezer dagen een lid van uw raad, kardinaal François Marty, aartsbisschop van Parijs, herinnerde aan onze roeping als 'rassembleur du Collège apostolique' en heeft willen spreken van onze 'ténacité conciliaire'
Eglise de Paris, 1 mei 1970. Wij houden inderdaad sterk rekening met het Concilie, als met een zeer kostbaar geschenk van de Heilige Geest en trachten de collegialiteit van het episcopaat te eerbiedigen, in tegenstelling tot hetgeen dezer dagen, tot onze smartelijke verbazing, is gezegd, op een wijze die ons niet in overeenstemming lijkt met de broederlijke stijl die door de collegialiteit zelf wordt geëist, noch aangepast aan de aard en ernst van de problemen, die, zoals bekend, in studie zijn bij verantwoordelijke en bevoegde instanties.
De Paus getuige van het geloof
Deze stemmen die schijnen te willen doorgaan voor die van het Concilie verstoren de conciliaire eendracht, wijken af van de collegiale harmonie en geven slechts een bepaalde theologische mening weer. Maar een speciale theologie - er zij hier met nadruk op gewezen - is niet het Concilie, voor zover ze gewettigd kan zijn. De Paus is niet, en zou niet kunnen zijn, de begunstiger, de spreekbuis en nog veel minder de gevangene van een bepaalde school. Aan hem, de opvolger van Petrus, krachtens de wil van Jezus Christus, komt het allereerst toe om, aan het hoofd van zijn broeders en in nauwe vereniging met hen, getuige te zijn van het geloof van de Kerk, dat op gezaghebbende wijze wordt weergegeven, in samenhang met de hele traditie, door de leer van het Concilie. Dit is onze zending, dit is met de bijstand van de Heilige Geest onze dienst aan de Kerk.
Nu zouden wij tot u zowel de vreugde willen uitspreken die gij ons hebt bezorgd alsook de grote hoop die wij koesteren dank zij een uitgebreider en representatiever orgaan als het uwe, binnen de kring van de
Bisschoppensynode. Het is een teken van de levenskracht van de Synode zelf. Het is een waarborg voor de orde, de bestudering en de coördinatie van de problemen, welke geleidelijk aan zullen worden behandeld in de zittingen die, zoals wij hebben aangekondigd, met Gods hulp elke twee jaar zullen worden gehouden. Het is de belofte van altijd harmonieuzer en vruchtbaarder ontwikkelingen van de Synodewerkzaamheden, opdat de activiteit van de bisschoppen in deze steeds woelige en toch grootse tijd steeds meer zal trachten trouw te zijn aan de wil van Christus ten opzichte van zijn Kerk en werkelijk zal beantwoorden aan de liefde van Christus voor die Kerk, welke Hij 'Heilig en onbesmet' heeft gewild, want 'Christus heeft de Kerk liefgehad: Hij heeft zich voor haar overgeleverd om haar te heiligen, haar reinigend door het waterbad met het woord' (
Ef. 5, 26.27). Anderzijds zal dit de bisschoppen helpen bij de oplossing van vraagstukken tot welzijn van het menselijk geslacht.
Wij verlangen vurig, dat dit werk, dat slechts de uitbreiding is van de herderlijke zorg van de bisschoppen van de Kerk van God op een altijd wijdser en organischer niveau, zal verlopen volgens de twee koninklijke beginselen, eenheid en liefde, waaraan we hebben herinnerd aan het H. Paus Paulus VI - Homilie
Opening van de Buitengewone Bisschoppensynode
Sixtijnse Kapel (Vaticaan) (11 oktober 1969) op 11 oktober 1969. En wij danken u van harte voor de medewerking die gij in deze richting zult verlenen, terwijl wij groot vertrouwen stellen in uw ervaring, uw aanzien, uw ijver en uw liefde tot de zielen.
Wij verzekeren u, dat de Bisschoppensynode en
haar secretariaat altijd van de kant van deze stoel van Petrus de meest bezorgde en hartelijke aandacht zullen vinden, alsook de verschuldigde en krachtdadige steun. Wij schenken u tevens onze bijzondere apostolische zegen, die wij in een en dezelfde omhelzing uitstrekken tot al onze broeders in het episcopaat, tot hun zeer geliefde priesters, onze oogappel, en tot hun afzonderlijke bisdommen, het uitverkoren deel van de ene en heilige katholieke en apostolische Kerk.
© 1970, Archief van Kerken 25e jrg. nr. 23 pag. 517-520
Alineaverdeling en -nummering: redactie