
H. Paus Johannes Paulus II - 13 mei 1985
Het is echter niet met woorden weer te geven, wat mensen voor elkaar kunnen betekenen, zelfs in hun leed. Met Uw levenservaring, Uw gebed en Uw dankbaarheid kunt U anderen gelukkig maken en daarmee een diepe zin geven aan wat zij voor U doen. Vorig jaar heb ik een brief geschreven "H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Salvifici doloris
Over de christelijke zin van het menselijke lijden
(11 februari 1984)". Daarin heb ik de diepe betekenis uiteengezet van Uw leven als zieke.
Een mens die leed heeft te dragen, mag zich in geloof verbonden weten met de Heer, die begaan is met de mens, die lijdt. Hij heeft nooit een direct antwoord gegeven op deze begrijpelijke vraag: "Waarom is er zoveel leed in onze wereld?" Maar wel heeft Hij door zijn lijden, dood en verrijzenis het menselijk leed van binnenuit omgevormd en, als het ware, vervuld van zijn tegenwoordigheid.
Jezus vereenzelvigt zich zo met de mens, vooral met de lijdende mens en met allen, die trachten het leed te verzachten en mee te dragen, dat Hij eens zal zeggen: "Ik was ziek, Ik had dorst, Ik was vreemdeling, Ik was in de gevangenis." (Mt. 25, 35-36). Ik zag geen uitkomst meer, Ik was eenzaam, Ik had angst.
Toch blijft het onze eerste menselijke opdracht elkaar voor leed te behoeden, en de naaste ervan te bevrijden. Speciaal voor ons, die ons geroepen weten de Heer na te volgen, die weldoende rondging. Daarom bidden wij ook in het gebed, dat Jezus ons geleerd heeft: "Verlos ons van het kwade". Ja, verlos ons van het kwaad, dat oorzaak is van menselijk lijden; verlos ons van de zelfzucht, die zoveel mensen doet lijden; verlos ons ook van het leed, dat ons ongevraagd overkomt. Verlos ons van het lijden in zovele vormen: natuurrampen, honger, ziekte, eenzaamheid, oorlog, vervolging, discriminatie en verdachtmaking. Verlos ons van het kwaad, dat mensen geen deel hebben aan het goede van de aarde, Waaraan zij wel deel zouden moeten hebben.