H. Paus Johannes Paulus II - 25 november 1981
Precies honderd jaar geleden - op vrijdag 25 november 1881 - opende de kleine Angelo Giuseppe Roncalli in Sotto il Monte de ogen voor het leven. Diezelfde dag, tegen de avond, werd hij Christen, die in de loop van zijn lange leven, bijzonder rijk aan genade, vervolgens priester zou worden, bisschop en tenslotte opvolger van Petrus.
Bij deze audiëntie welke door een gelukkige, hoewel louter toevallige, samenloop ons hier op deze betekenisvolle datum bijeen vindt, kan ik niet nalaten op bijzondere wijze mijn grote voorganger te gedenken, van wie de gedachtenis een zegen is in onze harten en in het bewustzijn van alle volkeren van de wereld. Honderd jaar geleden werd hij geboren die, de gouden draad van de 'goede voorzienigheid' - zoals hij haar dikwijls graag noemde - volgend, een onuitwisbaar teken in de geschiedenis van de kerk van onze tijd zou gaan nalaten. Ik zou samen met u onze aandacht willen vestigen op de betekenis, het belang en de grootheid welke de aanwezigheid van deze man te midden van ons is geweest voor de kerk en voor de wereld. Zodoende keer ik in gedachte terug naar het bezoek dat ik op 26 april jongstleden bracht aan zijn geboorteland, dat reeds zeer bekend is in heel de wereld. Dat was bij dit eeuwfeest mijn persoonlijke bijdrage van genegenheid en verering voor hem die bij het bestijgen van de zetel van Petrus de profetische naam Johannes aannam - welke mijn onmiddellijke voorganger en ik zelf hebben behouden als teken van genegenheid en erkentelijkheid voor deze paus, naast die van Paulus. 'Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes' (Joh. 1, 16): deze woorden die algemeen op hem werden toegepast, en die hem ongetwijfeld hebben doen schrikken als een teken van goddelijke voorkeur, zijn evenwel zinnebeeldig voor zijn pauselijke zending.
Deze stem ontroerde de wereld. Door haar eenvoud en onmiddellijkheid, door haar nederigheid en bescheidenheid, door haar moed en kracht. Door middel van die stem werd het woord van Christus duidelijk gehoord: in haar oproep tot de waarheid, de rechtvaardigheid, de liefde en de vrijheid, waaraan de betrekkingen tussen de mensen en de volkeren zich moeten inspireren overeenkomstig de fundamentele lijnen van de grote encycliek 'H. Paus Johannes XXIII - Encycliek
Pacem in Terris
Vrede op aarde
(11 april 1963); zij werd gehoord in haar benadrukken van zowel de waarde van de persoon, het unieke en onherhaalbare middelpunt waarin zich rechtstreeks de glorie van het gelaat van God, de Schepper en Verlosser, weerspiegelt, als die van het gezin, de fundamentele sociale kern voor het leven van de samenleving en de kerk waaraan het zijn eigen kinderen aanbiedt als teken van hoop en belofte, vooral in de priesterroepingen en religieuze roepingen; zij werd gehoord in zijn opnieuw voorstellen aan de mensen van de wegen van gebed en van heiligheid. 'Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes'.
Het overheersende kenmerk van zijn werkzaamheid in de kerk is zijn optimisme geweest. Daardoor was en is deze paus nog altijd dierbaar aan ons hart. Geroepen tot de verantwoordelijkheden van het hoogste bestuur van de kerk toen slechts drie jaar, of iets meer, ontbraken aan de voltooiing van zijn tachtigste levensjaar, was hij een Jongere in geest en hart als door een wonder van de natuur. Hij wist met onwrikbare hoop naar de toekomst te kijken; hij verwachtte voor de kerk en de wereld het opbloeien van een nieuw jaargetij, toevertrouwd aan de goede wil en de juiste bedoeling van een nieuwe, rechtvaardiger, rechtschapener en betere wereld. Het concilie moest een nieuwe lente betekenen, zoals hij gewoon was te herhalen; moest een 'nieuw Pinksteren' zijn; moest een 'nieuw Pasen' zijn, dat wil zeggen 'een groot ontwaken, een opnieuw beginnen en een moediger voortgang' aangehaalde boodschap; Discorsi, IV, 221 (Katholiek Archief 17 (1962) 537).
Vandaar de frisheid en de durf van zijn initiatieven. Vandaar zijn vertrouwen in de jongeren, die hij riep om de grote verantwoordelijkheden van het persoonlijke en openbare leven te aanvaarden zonder luiheid, zonder aarzelen en zonder vrees. Vandaar vooral zijn missionaire geestdrift welke hem de wereld met hartstochtelijke liefde deed omvatten, hetgeen hij omzette in gebed; en het is bekend dat hij in zijn werkkamer een grote wereldkaart had om van meer na bij het leven van de volkeren van heel de aarde te volgen; en dat hij iedere dag bij het bidden van het derde blijde geheim 'aan Jezus het ontelbare aantal van alle kinderen - aanbeval - die geboren zijn ... die uit alle menselijke geslachten in de laatste vier en twintig uur, dag en nacht bijna overal op de oppervlakte van de aarde ter wereld komen' Tot de Italiaanse vereniging van verloskunde en vrouwenziekten, 5 mei 1962: Discorsi, IV, 241.
Deze missionaire geestdrift had hij verworven en beleefd sedert de voorbije jaren bij de 'Propaganda fide', en vervolgens bij contacten in de steeds bredere kring van zijn kerkelijke dienst tot op de zetel van de heilige Petrus. Hij had vertrouwen in de autochtone bevolkingen; hij wilde een steeds meer beslissende betekenis geven aan de aanwezigheid van de zonen van die landen onder de geestelijkheid en onder de bisschoppen en benadrukte haar ecclesiologische waarde door de verschillende zowel priester- als bisschopswijdingen, welke hij zelf hier in Rome wilde verrichten om de voornaamste missionaire taak van de Kerk en haar zichtbare hoofd helder in het licht te stellen. Zoals hij zei bij een van de wijdingen van missiebisschoppen, 'de nederige plaatsbekleder van Christus verenigt zich iedere morgen met zijn zonen uit alle delen der aarde, die in een enorme krans geschaard staan rondom zijn kelk; met bijzondere tederheid richt hij zich tot zijn medewerkers in het apostolaat, die, Gode zij dank, nog zeer talrijk zijn, maar altijd onvoldoende om te kunnen voldoen aan de behoeften en verlangens naar het heilig Misoffer en de werken van het heilig Evangelie, die over alle werelddelen gevoeld worden'. H. Paus Johannes XXIII, Homilie, Bij de wijding van 14 Bisschoppen voor Afrika, Azië en Oeceanië (8 mei 1960). (Katholiek Archief 15 (1960), 633-634)
Uit deze optimistische verwachtingen, bijna een tegen alle hoop in Vgl. Rom. 4, 18 , welke geduldig van God het moment van de genade weet te verwachten, en in de mensen de instemming en samenwerking aan te moedigen, is die onmetelijke sympathie voortgekomen waarmee onze tijdgenoten het werk van deze paus hebben gevolgd en zijn dood betreurden als die van een oude aartsvader, of liever van een vader. Aan deze hoop beantwoordde het vertrouwen van de jongeren - nu volwassen mensen die ongetwijfeld betrokken zijn, naar ik hoop, in het beleven en in praktijk brengen van zijn leer - die in hem degene zagen die hen uitnodigde hun plaats in de samenleving en de kerk in te nemen. En daarin wordt de verklaring gevonden van de buitengewone uitstraling welke zijn leer, zijn woord en zijn werk hadden op alle sociale categorieën en beroepscategorieën, ook in de korte spanne van dat zeer intense pontificaat.
Paus Johannes had tenslotte in zeer gevoelige en buitengewone mate het hevig verlangen naar de eenheid. Het was een volhardende inspanning, doorweven van vertrouwen op God en van meegevoel in de menselijke verhoudingen, van gezonde werkelijkheidszin en edelmoedige openheid; het was een programma, dat voortdurend werd vervolgd in de etappen van zijn leven tot de woorden die hij nog op zijn sterfbed uitsprak: 'Het is vooral het 'unum sint' (dat ze één mogen zijn) dat Christus als testament aan zijn kerk heeft toevertrouwd. De heiliging van de geestelijkheid en het volk, de eenheid van de christenen, en de bekering van de wereld zijn dus de voornaamste taak van de paus en de bisschoppen' Discorsi, V, 618.
Ut unum sint Het testament van Christus op het uur van de eucharistie en van het lijden hadden een voortdurende weerklank in het hart van paus Johannes; deze uitspraak werd door hem ontelbare malen herhaald en zegt ons hoe hij het drama van de verdeeldheid onder de christenen beleefde en de verwachting van de eenheid in de ijver voort te gaan - zoals hij zei op de avond van de historische dag van de opening van het concilie, toen hij een hem dierbare uitdrukking hernam, - 'te aanvaarden wat verenigt, en ter zijde te laten wanneer er zaken zijn die ons enigszins in moeilijkheden zouden kunnen brengen'. H. Paus Johannes XXIII, Toespraak, Openingstoespraak Tweede Vaticaans Concilie, Gaudet Mater Ecclesia (11 okt 1962). Discorsi, IV, 592
Ut unum sint Dit wachtwoord heeft tot vandaag de kerk voortgedreven op de moeizame, maar steeds vorderende en constructieve weg, welke sindsdien vervolgd is met buitengewoon belangrijke en veelbelovende etappen, en welke met de genade van God voortgang vindt op alle niveaus. Moge paus Johannes vanuit de hemel aan dit werk zijn hulp verlenen als lichtend voorbeeld, als geïnspireerde bevorderaar en daadwerkelijke voorspreker.
Ik zou nog willen wijzen op de banden welke deze grote paus, van wie wij vandaag precies de honderdste verjaardag van zijn geboorte. gedenken, met mijn land van herkomst had, waar hij in 1912 de stad Kraków bezocht, de heilige mis vierde in de kathedraal en verschillende keren op pelgrimstocht ging naar het heiligdom van Jasna Góra. En ook de persoonlijke herinneringen die verband houden met de viering van het concilie moeten hier, zij het vluchtig, in herinnering worden geroepen. Het volstaat vandaag - om voort te gaan met frisse en vurige geestdrift in de dienst van de samenleving en de kerk waartoe ieder van ons is geroepen in zijn eigen roeping - de figuur van Johannes XXIII voor ogen en in het hart te houden, die een beroep doet op onze plichten Christus te beminnen en de mens te dienen. Zoals ik in Bergamo heb gezegd, 'vanaf de drempel van het huis van Sotto il Monte, vanaf de heuvels van het. .. land van Bergamo ziet men de kerk als cenakel van alle volkeren en continenten, open naar de toekomst' L'Osservatore Romano, 27-28 april 1981. In dit perspectief vol beloften, vanuit dit nederige land van herkomst tot deze basiliek hier waar zijn stoffelijke resten rusten in afwachting van de verrijzenis, richten wij vandaag onze ogen op de figuur van paus Johannes, de goede paus, de paus van het concilie, de paus van het oecumenisme, van de missie, van de kerk welke de wereld wil omarmen, om hem te vragen, dat hij ons allen nog altijd zegent en ons allen aanmoedigt zijn voetsporen te volgen.