
Paus Franciscus - 6 april 2014
Dierbare broeders en zusters, goede dag!
Het Evangelie van deze vijfde zondag in de Veertigdagentijd brengt ons het verhaal van de opwekking van Lazarus. Het is het hoogtepunt van de wonderbaarlijke “tekenen” verricht door Jezus. Het is een te groot gebaar, te duidelijk goddelijk opdat het door de hogepriesters zou verdragen worden. Zodra zij van het gebeuren hoorden, namen ze het besluit Jezus te doden. Vgl. Joh. 11, 53
Bij het verzegelde graf van zijn vriend Lazarus, roept Jezus met luide stem uit: “’Lazarus, kom naar buiten!’ De gestorvene kwam naar buiten, voeten en handen met zwachtels gebonden en met een zweetdoek om zijn gezicht” (Joh. 11, 43-44). Deze dwingend roep is tot elke mens gericht, want allen zijn we getekend door de dood, wij allen; het is de stem van Hem die de Heer van het leven is en die wil dat allen “het in overvloed hebben” (Joh. 10, 10). Jezus legt zich niet neer bij de graven die wij hebben gebouwd met onze keuzen voor het kwaad en voor de dood, met onze vergissingen, met onze zonden. Hij berust hierin niet! Hij nodigt ons uit, Hij beveelt ons als het ware, uit het graf te komen waarin onze zonden ons hebben gestort. Hij roept ons met aandrang uit het duister van de gevangenis te komen waarin we onszelf hebben opgesloten door ons tevreden te stellen met een vals, egoïstisch, middelmatig leven. “Kom naar buiten” zegt Hij ons, “Kom naar buiten”. Het is een prachtige uitnodiging tot de ware vrijheid, ons te laten grijpen door de woorden die Jezus vandaag voor elk van ons herhaalt. Een uitnodiging ons te laten bevrijden van de “zwachtels”, van de zwachtels van de hoogmoed. Want de hoogmoed maakt ons tot slaven, slaven van onszelf, slaven van zoveel afgoden, zoveel dingen. Onze verrijzenis begint hier: wanneer we gehoor geven aan het bevel van Jezus door in het licht te treden, in het leven; wanneer van ons gelaat de maskers vallen – zo dikwijls worden we gemaskerd door de zonde, de maskers moeten vallen! - en wij de moed terugvinden van ons oorspronkelijke gelaat, geschapen naar het beeld en de gelijkenis met God.
En nu zou ik voor jullie een eenvoudig gebaar willen stellen. De voorbije zondagen heb ik jullie allen voorgesteld een klein Evangelieboek aan te schaffen om het gedurende de dag bij je te hebben, om er dikwijls in te kunnen lezen. Verder heb ik gedacht aan het oude kerkelijke gebruik om in de Vastentijd aan de catechumenen het Evangelie te schenken, aan hen die zich op het Doopsel voorbereiden. Welnu, vandaag wil ik jullie die hier op het plein zijn – als teken voor allen – een Evangelieboek in zakformaat geven. Het zal jullie gratis uitgedeeld worden. Op het plein zijn verdeelpunten. Ik zie ze… Ga naar de verdeelpunten en neemt het Evangelie. Neem het, draag bij e en lees het elke dag: het is echt Jezus die je toespreekt! Het is echt het Woord van Jezus: dit is het Woord van Jezus!
Zoals Hij zeg ik jullie: om niets hebben jullie ontvangen; geeft ook om niets, geeft de boodschap van het Evangelie! Maar misschien is er iemand die niet gelooft dat dit gratis is en stelt de vraag “Hoeveel kost het? Hoeveel moet ik betalen Vader?” Laat ons een afspraak maken: als tegenprestatie voor dit geschenk, stel een gebaar van naastenliefde, een gebaar van belangeloze liefde, een gebed voor de vijanden, een verzoening, iets…
Vandaag kan men het Evangelie ook lezen bij middel van allerlei technologische middelen. Men kan de hele Bijbel bij zich dragen in een draagbaar telefoontje, in een tablet. Het belangrijkste is Gods Woord te lezen, met alle middelen, maar Gods Woord lezen: het is Jezus die ons daar toespreekt! En het met open hart opnemen. Dan zal het goede zaad vruchten dragen!
Ik wens jullie een fijne zondag en smakelijk eten! Tot ziens.