
Paus Franciscus - 2 april 2014
Geliefde broeders en zusters, goede dag.
Vandaag besluiten we de reeks catecheses over de Sacramenten met een woord over het Huwelijk. Dit Sacrament voert ons naar het hart van Gods plan, het is een plan van verbondenheid met zijn volk, met ons allen, een plan van gemeenschap. Aan het begin van het boek Genesis, het eerste boek van de Bijbel, als bekroning van het verhaal van de schepping, wordt gezegd: “En God schiep de mens als zijn beeld; als het beeld van God schiep Hij hem: man en vrouw schiep Hij hen.... Zo komt het dat een man zijn vader en moeder verlaat en zich zo aan zijn vrouw hecht dat zij volkomen één worden” (Gen. 1, 27)(Gen. 2, 24). Het beeld van God is het echtpaar: de man en de vrouw; niet de man alleen, niet de vrouw alleen, maar beide samen. Dit is het beeld van God: de liefde, de verbondenheid van God met ons wordt vertegenwoordigd door het verbond tussen man en vrouw. En dat is heel mooi! We zijn geschapen om te beminnen, als weerspiegelingen van God en van zijn liefde. En in de echtelijke eenwording verwerkelijken man en vrouw deze roeping in het teken van wederkerigheid en van volledige en definitieve levensgemeenschap.
Het is inderdaad een verbazend plan dat in het sacrament van het Huwelijk aanwezig is! Het wordt werkelijkheid in de eenvoud en ook in de kwetsbaarheid van het menselijk bestaan. We weten goed hoeveel moeilijkheden en uitdagingen het leven van twee gehuwden kent... Belangrijk is de band met God levend te houden, die de oorsprong is van de huwelijksband. De echte band is altijd die met de Heer. Wanneer het gezin bidt, houdt die band stand. Wanneer de bruidegom bidt voor de bruid en de bruid bidt voor de bruidegom, wordt die band sterk; de een bidt voor de ander. Het is waar dat het huwelijksleven veel problemen kent; het werk en het inkomen volstaan niet, de kinderen hebben problemen. Veel moeilijkheden. Het gebeurt dat man en vrouw enigszins zenuwachtig worden en met elkaar ruziën. Ze ruziën, dat is waar, men ruziet altijd in een huwelijk, soms vliegen er zelfs borden. Maar we moeten hierom niet triest worden, het menselijk bestaan is zo. En het geheim is dat de liefde sterker is dan die momenten van ruzie. Daarom raad ik gehuwde mensen altijd aan: beëindig nooit de dag waarin je ruzie gemaakt hebt zonder vrede te sluiten. Altijd! En om vrede te sluiten moet je niet de Verenigde Naties in huis halen. Een klein gebaar volstaat, een liefkozing. Goed zo. Tot morgen! En morgen is een andere dag. Dat is het leven, het zo beleven, het beleven met de moed om het samen te beleven. En dat is groots en schoon! Het echtelijk leven is zeer mooi en we moeten het altijd zo houden, de kinderen behoeden. Bij andere gelegenheden heb ik hier dingen gezegd die het huwelijksleven bevorderen. Het zijn drie woorden die men altijd moet zeggen; drie woorden die in elke gezin thuis horen: mag ik; dankjewel; verontschuldig. Drie toverwoorden. Mag ik: om niet opdringerig te zijn in het leven van de echtgenoten. (...) Dankjewel: de echtgenoot danken; danken voor wat je voor mij gedaan hebt, dankjewel. De schoonheid van dankjewel zeggen! En omdat we allemaal fouten begaan, moet ook dat andere, wat moeilijk uit te spreken, woord gezegd worden: verontschuldig. Mag ik, dankjewel en verontschuldig. Een huwelijk groeit met deze drie woorden, met het gebed van de echtgenoot voor de echtgenote en omgekeerd, door altijd voor de dag eindigt vrede te sluiten. De drie toverwoorden, het gebed en altijd vrede sluiten. De Heer zegent jullie en bidt voor mij.