EVANGELIE VAN HET GEZINDe schepping sluit eens en voorgoed de gendertheorieën uit. Man en vrouw zijn samen en in de kern van het gezin toekomst, sociale deugd, zoeken naar geluk - Rede tot het Buitengewoon Consistorie (Nieuwe Synodehal, Vaticaan)
(Soort document: Walter Kardinaal Kasper - Toespraak)
Walter Kardinaal Kasper -
20 februari 2014
De eerste vervreemding vindt plaats tussen man en vrouw. Zij voelen schaamte ten opzichte van elkaar (
Gen. 3, 10). De schaamte laat zien dat de oorspronkelijke harmonie tussen lichaam en geest is verstoord en dat man en vrouw van elkaar vervreemd zijn. De genegenheid verwordt tot wederzijds verlangen en overheersing van de vrouw door de man (
Gen. 3, 16). Zij maken elkaar verwijten en beschuldigen elkaar (
Gen. 3, 12). Geweld, afgunst en onenigheid sluipen in het huwelijk en het gezin binnen.
Zeer snel komt het dan ook tot vervreemding en strijd in het gezin. Er verschijnen afgunst en onenigheid tussen broers, broedermoord en oorlog tussen broers (
Gen. 4, 1-16). De Bijbel vertelt over ontrouw tussen echtgenoten. Deze sluipt zelf binnen in de stamboom van Jezus; hij bevat immers twee vrouwen (Tamar en de vrouw van Uriah) die als zondaressen worden beschouwd (
Mt. 1, 5, v.). Ook Jezus had voorouders die niet “uit een goede familie kwamen” en over wie men liever zou willen zwijgen en die men liever verborgen zou willen houden. De Bijbel is hier zeer realistisch, zeer eerlijk.
Ten slotte is daar de belangrijkste vervreemding, de dood (
Gen. 3, 19)
Vgl. Rom. 5, 12
, en alle krachten van de dood die woeden in de wereld en onheil, rouw en verderf brengen. Zij brengen ook leed in het gezin. Denken wij alleen maar al aan wat er gebeurt, wanneer een moeder staat vóór het graf van haar eigen kind en wanneer echtgenoten afscheid van elkaar moeten nemen, een zeer smartelijk iets in een gelukkig huwelijk, dat voor bejaarde mensen vaak verdrietige jaren van eenzaamheid betekent.
Wanneer wij spreken over het gezin en de schoonheid van het gezin, kunnen wij niet uitgaan van een onrealistische, romantisch beeld. Wij moeten ook de harde werkelijkheden zien en deelnemen aan de droefheid, de zorgen en de tranen van veel gezinnen. Het Bijbels realisme kan ons zelfs een zekere troost bieden. Het laat ons zien dat waar wij om huilen, niet iets van vandaag is en dat het eigenlijk altijd zo is geweest. Wij moeten niet bezwijken voor de verleiding het verleden te idealiseren en, zoals dat in bepaalde kringen in de mode is, het heden te zien als louter een geschiedenis van decadentie. Het treuren om de goede oude tijd en het geklaag over de jongere generaties bestaan al sinds er een oudere generatie bestaat. Het is niet alleen de Kerk die (zoals Paus Franciscus heeft gezegd) een veldhospitaal is, maar ook het gezin is een veldhospitaal met veel wonden die verbonden moeten worden, en heel veel tranen die gedroogd moeten worden, en waar men verzoening en vrede tot stand moet blijven brengen.
Ten slotte ontsteekt het derde hoofdstuk van Genesis een licht van hoop. Toen God de mens uit het paradijs joeg, heeft Hij hem de hoop gegeven om hem op zijn weg te begeleiden. Wat de traditie als proto-evangelie definieert (
Gen. 3, 15), kan ook worden verstaan als proto-evangelie van het gezin. Uit het nageslacht hiervan zal de Heiland worden geboren. De geslachtslijsten in Matteüs en Lucas (
Mt. 1, 1-7)(
Lc. 3, 23-38) getuigen ervan dat uit de opeenvolging van de generaties, die toch hier en daar een schok te verduren hebben gehad, uiteindelijk de Heiland is geboren. God kan ook recht maken wat krom is. Daarom moeten wij, wanneer wij de mensen op hun weg begeleiden, geen onheilsprofeten zijn, maar mensen die hoop brengen, die troost bieden en die ook in moeilijke omstandigheden bemoedigen om verder te gaan.