
Paus Franciscus - 16 februari 2014
Dierbare broeders en zusters, goede dag!
Het Evangelie van deze zondag maakt nog deel uit van de zogenaamde ‘Bergrede’, de eerste grote prediking van Jezus. De houding van Jezus tegenover de Joodse Wet is vandaag het thema. Hij zegt: “Denkt niet dat ik gekomen ben om Wet of Profeten op te heffen. Ik ben niet gekomen om op te heffen, maar om de vervulling te brengen” (Mt. 5, 17). Jezus wil dus de geboden die de Heer door bemiddeling van Mozes heeft gegeven, niet afschaffen maar wil ze tot hun volheid brengen. En meteen voegt Hij er aan toe dat deze “vervulling” van de Wet een hogere gerechtigheid vereist, een meer authentieke naleving. Hij zegt inderdaad aan zijn leerlingen: Als uw gerechtigheid die van de Schriftgeleerden en Farizeeën niet ver overtreft, zult gij zeker niet binnengaan in het Rijk der hemelen” (Mt. 5, 20).
Maar wat betekent deze “volledige vervulling” van de Wet? En waarin bestaat die hogere gerechtigheid? Jezus antwoordt door enkele voorbeelden. Jezus was praktisch. Om zich verstaanbaar te maken sprak Hij altijd met voorbeelden. Hij begint met het vijfde van de Tien Geboden: “Gij hebt gehoord dat tot onze voorouders is gezegd: ‘Gij zult niet doden’ ... Maar Ik zeg u: Al wie vertoornd is op zijn broeder, zal strafbaar zijn voor het gerecht” (Mt. 5, 21-22). Hiermee herinnert Jezus ons er aan dat ook woorden kunnen doden! Wanneer van een persoon wordt gezegd dat die een slangentong heeft, wat wil dat zeggen? Dat zijn woorden doden! Vandaar dat men niet alleen het leven van de medemens niet mag bedreigen maar ook niet het gif van de toorn over hem uitstorten en hem treffen met laster. Ook niet kwaadspreken over hem. Zo komen we bij de roddels: ook roddels kunnen doden, omdat ze de goede naam van personen doden! Roddelen is zo slecht! Bij het begin kan het iets aangenaams lijken, amusant, zoals het zuigen op een zuurtje. Maar aan het einde vervult het ons hart met bitterheid en worden ook wij vergiftigd. Ik zeg jullie de waarheid, ik ben ervan overtuigd dat, gelijk wie van ons het voornemen zou maken om roddels te vermijden, uiteindelijk heilig zou worden! Dat is een mooie weg! Willen we heiligen worden? Ja of neen?
(Plein: Ja!).
Willen we aan de roddels gehecht blijven als aan een gewoonte? Ja of neen?
(Plein: Neen).
We zijn het dus eens: geen roddels meer! Jezus houdt aan wie Hem volgen de volmaakte liefde voor: een liefde die als enige maat heeft dat ze mateloos is, die verder gaat dan elke berekening. De liefde voor de naaste is een dermate fundamentele houding dat Jezus ertoe komt te beweren dat onze verhouding tot God niet oprecht kan zijn als we ons niet met de naaste willen verzoenen. Hij zegt het zo: “Als gij uw gave komt brengen naar het altaar en daar schiet u te binnen dat uw broeder iets tegen u heeft, laat dan uw gave voor het altaar achter, ga u eerst met uw broeder verzoenen” (Mt. 5, 23-24). We zijn dus geroepen ons met onze broeders te verzoenen voordat we in het gebed aan de Heer onze toewijding tonen.