Paus Franciscus - 6 december 2013
Dierbare broeders en zusters,
Bij gelegenheid van de 22e Wereldziekendag, die dit jaar als thema Geloof en liefde: “ook wij zijn verplicht ons leven te geven voor onze broeders” (1 Joh. 3, 16), richt ik mij in het bijzonder tot de zieken en tot allen die ondersteuning en zorg aan hen verlenen. De Kerk herkent in u, dierbare zieken, een bijzondere aanwezigheid van de lijdende Christus. Zo is het: naast, of meer nog, in ons lijden bevindt zich het lijden van Jezus, die deze last met ons meedraagt en er de zin van openbaart. Gods Zoon heeft op het kruis de eenzaamheid van het lijden vernietigd en de duisternis ervan verlicht. Zo zijn we bij het mysterie geplaatst van de liefde van God voor ons, die ons vervult van hoop en moed: hoop, omdat in het plan van Gods liefde ook de nacht van de droefheid zich opent voor het licht van Pasen; en moed, om iedere tegenslag in zijn gezelschap te kunnen weerstaan, verenigd met Hem.
Gods Zoon die mens geworden is heeft de ziekte en het lijden niet weggenomen uit de menselijke ervaring, maar door ze in zich op te nemen, heeft hij ze veranderd en een andere grootte gegeven. Hij heeft ze een andere grootte gegeven, aangezien ze niet meer het laatste woord hebben. Dit komt immers toe aan het nieuwe leven in volheid; veranderd, omdat ze in eenheid met Christus van negatief tot positief kunnen worden. Jezus is de weg, en met zijn Geest kunnen we hem volgen. Zoals de Vader de Zoon heeft gegeven uit liefde, en de Zoon zichzelf uit diezelfde liefde heeft gegeven, zo kunnen ook wij de anderen liefhebben zoals God ons heeft liefgehad door zijn leven voor de broeders te geven. Het geloof in de goede God wordt goedheid, het geloof in de gekruisigde Christus wordt tot kracht om ook de vijanden tot het uiterste lief te hebben. Het bewijs van authentiek geloof in Christus is de gave van zichzelf, de verspreiding van de liefde voor de naaste, vooral voor degene die het niet verdient, voor wie lijdt, en voor wie is buitengesloten.
Uit kracht van het doopsel en het vormsel zijn we geroepen om te lijken op Christus, de Goede Samaritaan van alle lijdenden. “Wat liefde is hebben wij geleerd van Christus: Hij heeft zijn leven voor ons gegeven. Dus zijn ook wij verplicht ons leven te geven voor onze broeders” (1 Joh. 3, 16). Wanneer wij hen met tederheid nabij zijn die zorg nodig hebben, brengen wij de hoop en de glimlach van God te midden van de tegenspraak van de wereld. Wanneer de overvloedige toewijding jegens anderen tot manier van ons handelen wordt, bieden we ruimte aan het Hart van Christus en worden we erdoor verwarmd en dragen we ons deel bij aan de komst van het Rijk Gods.
De heilige Johannes, de leerling die met Maria aan de voeten van het kruis stond, doet ons teruggaan naar de bronnen van het geloof en de liefde, naar het hart van God die “liefde is” (1 Joh. 4, 8.16), en herinnert ons eraan dat we God niet kunnen liefhebben zonder onze broeders te beminnen. Wie onder het kruis staat met Maria, leert om als Jezus lief te hebben. Het kruis “is de zekerheid van de trouwe liefde van God voor ons. Een liefde die zo groot is dat ze in onze zonde binnengaat en ze vergeeft, in ons lijden binnengaat en ons de kracht geeft om het te dragen, in de dood binnengaat om hem te overwinnen en ons te redden... Het kruis van Christus nodigt ons ook uit om ons te laten aansteken door deze liefde en het leert ons om altijd met barmhartigheid en liefde naar de ander te kijken, vooral naar degene die lijdt en die hulp nodig heeft”. Paus Franciscus, Toespraak, Rio de Janeiro, Kruisweg met de jongeren (26 juli 2013)
Ik vertrouw deze 22e Wereldziekendag toe aan de voorspraak van Maria, opdat zij de zieke mensen mag helpen om hun eigen lijden in vereniging met Jezus Christus kunnen leven, en opdat zij hen ondersteunt die voor hen zorgen. Allen, zieken, werkers in de gezondheidszorg en vrijwilligers, verleen ik van harte de Apostolische Zegen.
Uit het Vaticaan, 6 december 2013
Franciscus