Het universeel gezag mag niet de activiteit van het publiek gezag van de afzonderlijke staten inperken of aan zich trekken. Het moet integendeel over heel de wereld voorwaarden zien te scheppen, die het zowel aan de nationale regeringen als de individuen en intermediaire lichamen mogelijk maken om in een sfeer van grotere zekerheid hun functie uit te oefenen, hun plichten te vervullen en van hun rechten gebruik te maken. Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Tot de jongemannen van de Italiaanse Katholieke Actie over de drievoudige overwinning op de goloosheid, de materie en de sociale nood, Nel vedere (12 sept 1948), 13