H. Paus Johannes Paulus II - 11 oktober 1984
De inspanning van de Kerk om trouw te zijn aan Christus, aan zichzelf en aan de mens, is niet iets dat in onze dagen is ontstaan.
Ik heb reeds eerder verwezen naar de geest waarmee zoveel missionarissen die naar dit continent kwamen, hun evangelisatietaak vervulden en tegelijk actieve elementen waren van de sociale ontwikkeling.
Hoeveel zijn wij hen ook menselijkerwijs verschuldigd dank zij het werk dat zij in een evangelische geest van liefde voor ieder mens hebben verricht! Een taak welke in onze dagen vruchtbaar wordt voortgezet in zoveel vormen en op zoveel plaatsen.
Hoeveel andere concrete initiatieven zijn - in de lengte en breedte van Amerika - ontstaan uit de inspiratie welke zoveel Godgewijde mannen en vrouwen of christelijke leken in hun situatie hebben geput en nog putten uit de leer van de Kerk!
In de recente kerkgeschiedenis werd een belangrijk eindpunt gevormd door de conferenties van Medellin en Puebla.
De eerste nam de richtlijnen van het Tweede Vaticaans Concilie op. De tweede nam tien jaar later alle ideale richtlijnen daarvan over, terwijl ze de onjuiste interpretaties van haar besluiten corrigeerde om beter te beantwoorden aan de zending van de Kerk en haar inzet voor de mens.
Hoe groot zijn ook de inspanningen van de episcopaten van elke natie van het continent geweest om de Latijns-Amerikaanse mens door middel van een hernieuwde evangelisatie te verheffen. De CELAM (Consejo Episcopal Latinöamericano: Latijns-Amerikaanse Raad van Bisschoppenconferenties) heeft van zijn kant zijn werk van bezieling, dienst en gemeenschap door talrijke initiatieven voortgezet. Ik kan niet nalaten als meer recent, haar 'Boodschap voor de 500e verjaardag van de ontdekking en evangelisatie van Latijns-Amerika' te vermelden. Daarin wordt de wens uitgesproken, dat aan het Latijns-Amerikaanse volk het licht van Christus wordt gebracht, dat zijn waardigheid wordt erkend, zijn geduld beloond en aan zijn rechten voldaan.