
H. Paus Paulus VI - 4 oktober 1970
Het is daarom ook van kapitaal belang, dat uw organisatie onder de fundamentele rechten van de menselijke persoon heeft erkend, wat onze vereerde voorganger Johannes XXIII noemde 'het recht om volgens de juiste norm van het geweten God te eren en in het privéleven en in het openbare leven zijn godsdienst te belijden'. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963), 14 Het is die godsdienstvrijheid waarvan de kerk de gehele waarde opnieuw heeft bevestigd op het oecumenisch concilie. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de godsdienstvrijheid - Het recht van de persoon en van de gemeenschappen op sociale en burgerlijke vrijheid in godsdienstige aangelegenheden, Dignitatis Humanae (7 dec 1965), 2 Maar helaas, dit recht, dat onder alle rechten heilig is, wordt voor miljoenen mensen, onschuldige slachtoffers van onduldbare godsdienstige discriminatie, straffeloos tot een aanfluiting gemaakt. Daarom wenden ook wij ons met vertrouwen tot uw edele vergadering, in de hoop, dat zij, op een zo fundamenteel terrein van het leven van de mensen, een houding zal weten te bevorderen die overeenkomt met de niet te onderdrukken stem van het geweten en gedragingen zal weten te verbieden die onverenigbaar zijn met de waardigheid van het menselijk geslacht.