Franjo Kardinaal Seper - 19 maart 1975
Om echter de waarheden van het geloof en de zeden ongerept te bewaren en te beschermen, hebben de kerkelijke herders de taak en de plicht erover te waken, dat het geloof en de zeden van de gelovigen door geen geschriften schade lijden; en daarom ook te eisen, dat de geschriften die betrekking hebben op geloof en zeden voor de uitgave aan hun voorafgaande goedkeuring worden onderworpen; en eveneens die boeken en geschriften die het ware geloof of de goede zeden aanvallen af te wijzen. Deze taak komt toe aan de bisschoppen zowel afzonderlijk als verenigd in de bijzondere conferenties of vergaderingen, voor zover het de aan hun zorg toevertrouwde gelovigen betreft, en aan het hoogste gezag van de kerk, voor zover het het gehele volk van God betreft.
Wat betreft het uitgeven van boeken en andere geschriften heeft deze heilige congregatie, na raadpleging van meerdere ordinarissen van plaatsen waar de uitgeverswerkzaamheid van groter belang is, in voltallige zitting de volgende richtlijnen vastgesteld.
2. De voorschriften over boeken die door deze normen worden vastgesteld, zijn van toepassing op alle geschriften die voor publicatie bestemd zijn, tenzij anders vaststaat.
2. Vertalingen van de Heilige Schrift, van passende verklaringen voorzien, kunnen in gemeenschappelijke samenwerking met onze gescheiden broeders worden voorbereid en uitgegeven door katholieke gelovigen met instemming van de plaatselijke ordinarius.
2. Voor de hernieuwde uitgave van liturgische boeken die door de Heilige Stoel zijn goedgekeurd en van de vertalingen of delen ervan in de moedertaal volgens de norm van par. 1 moet uit het getuigenis van de ordinarius van de plaats waar ze worden uitgegeven vaststaan dat ze overeenkomen met de goedgekeurde editie.
3. Ook boeken met gebeden voor privé-gebruik mogen niet worden uitgegeven tenzij met verlof van de plaatselijke ordinarius.
2. Tenzij ze met goedkeuring van de bevoegde kerkelijke autoriteit zijn uitgegeven, mogen op scholen van basisonderwijs, middelbaar of hoger onderwijs geen boeken als handboek worden gebruikt die betrekking hebben op kwesties aangaande de Heilige Schrift, de theologie, het kerkelijk recht, de kerkelijke geschiedenis en godsdienstige of morele wetenschappen.
3. Aanbevolen wordt, dat boeken die een materie behandelen zoals in par. 2 aangegeven, ook al worden ze niet gebruikt als teksten bij het onderricht, en eveneens geschriften waarin iets is vervat wat in speciaal verband staat met de godsdienst of de eerzaamheid der zeden worden onderworpen aan de goedkeuring van de plaatselijke ordinarius.
4. In kerken en oratoria mogen geen boeken of andere geschriften worden tentoongesteld, verkocht of gegeven die kwesties van godsdienst of zeden behandelen, tenzij ze met toestemming van de bevoegde kerkelijke autoriteit zijn uitgegeven.
2. In dagbladen of tijdschriften die de katholieke godsdienst of de goede zeden klaarblijkelijk plegen aan te vallen, mogen de gelovige christenen niets schrijven, tenzij uit een billijk en redelijk motief; clerici en kloosterlingen echter alleen met goedkeuring van de plaatselijke ordinarius.
2. De censor moet bij het vervullen van zijn plicht, met terzijdestelling van alle menselijk opzicht, alleen de leer van de Kerk aangaande geloof en zeden zoals die door het kerkelijk leergezag wordt voorgesteld voor ogen houden.
3. De censor moet zijn mening schriftelijk geven; als die gunstig is, kan de ordinarius volgens zijn voorzichtig oordeel de uitgave met zijn goedkeuring toestaan met de uitdrukkelijke vermelding van zijn naam en van de plaats en tijd van de goedkeuring; wanneer hij die goedkeuring niet geeft, moet de ordinarius de redenen van de weigering aan de schrijver van het werk mededelen.
Deze richtlijnen, in een voltallige zitting van de Heilige Congregatie voor de Geloofsleer voorgesteld, heeft Paus PAULUS VI in een audiëntie op 7 maart 1975 aan ondergenoemde prefect verleend, goedgekeurd en laten publiceren, daarbij tevens de voorschriften van het Wetboek
Codex Iuris Canonici (1917) (27 mei 1917) die met deze richtlijnen in strijd zijn, afschaffend.
Rome, 19 maart 1975.
Franc. Kard. Seper,
prefect
+ Hier. Hamer O.P.,
secretaris