CASTI CONNUBIIOver het Christelijk huwelijk, met inachtneming der in gezin en maatschappij heersende toestanden, noden, dwalingen en misbruiken
(Soort document: Paus Pius XI - Encycliek)
Paus Pius XI -
31 december 1930
Maar op dit punt komen ernstig te kort, en dat somtijds niet zonder gevaar voor hun eeuwige zaligheid, degenen die in blinde eigenzinnigheid een gemengd huwelijk aangaan. De moederlijke liefde en voorzichtigheid der Kerk tracht om zeer ernstige redenen haar kinderen daarvan af te houden. Dat blijkt uit vele documenten, die zijn samengevat in die canon van het kerkelijk wetboek, welke het volgende bepaalt: "Met de grootste strengheid verbiedt de Kerk overal het huwelijk tussen twee gedoopten, waarvan de een katholiek is, en de ander lid is van een ketterse of schismatieke secte; als er gevaar van bederf bestaat voor de katholieke partij, en voor de kinderen, dan is het huwelijk ook door de goddelijke wet zelf verboden." Wetboek, Codex Iuris Canonici (1917) (27 mei 1917), 1060
Wel weigert de Kerk, naargelang tijd, omstandigheden en personen dit vorderen, somtijds niet te dispenseren in deze strenge bepalingen, (waarbij dan het goddelijk recht intact blijft, en het gevaar voor geloofsafval door geƫigende waarborgen zo goed als mogelijk is, wordt afgewend) maar zelfs dan zal het ternauwernood voorkomen, dat de katholieke partij niet enige schadelijke gevolgen van zulk een huwelijk ondervindt.
Het is dan ook geen zeldzaamheid, dat voor de kinderen het gevolg is: een betreurenswaardige afval van de godsdienst, of althans een spoedig afglijden naar geringschatting van de godsdienst, het zg. religieus indifferentisme, dat zeer dicht staat bij algeheel ongeloof en totale ongodsdienstigheid. Daar komt nog bij: in een gemengd huwelijk wordt zeer bemoeilijkt die levende eenheid van geest, die juist het beeld zal moeten zijn van het mysterie, waarover wij boven gesproken hebben, namelijk de geheimzinnige vereniging van de Kerk met Christus.
Inderdaad, heel licht zal die meer innige zielengemeenschap ontbreken, die het teken en kenmerk is der Kerk van Christus, en zo ook het teken, de luister en het sieraad van het christelijk huwelijk moet zijn. Want gewoonlijk wordt de band tussen de zielen verbroken of althans slapper, als er in het hoogste wat voor een mens een voorwerp van verering is, namelijk in godsdienstige waarheden en gevoelens, ongelijkheid van gedachten en geen overeenstemming van wil bestaat. Vandaar het gevaar voor verflauwing der liefde tussen de echtgenoten, gevaar voor verstoring van vrede en geluk in het huisgezin, die vooral uit de hartelijke eensgezindheid voortkomen. Want, zoals reeds zoveel eeuwen geleden het oude Romeinse recht had bepaald: "Het huwelijk is een vereniging van man en vrouw, een gezamenlijk beleven van alles wat het leven omvat, een gemeenschap in goddelijk en menselijk recht."
Modestinus in Dig., lib. 23, 2: De ritu nuptiarum lib. 1, Regularum