CASTI CONNUBIIOver het Christelijk huwelijk, met inachtneming der in gezin en maatschappij heersende toestanden, noden, dwalingen en misbruiken
(Soort document: Paus Pius XI - Encycliek)
Paus Pius XI -
31 december 1930
Op de eerste plaats dus wordt een aanslag op de huwelijkstrouw gepleegd door degenen, volgens wier mening men toegevend moet staan tegenover de hedendaagse ideeën en gewoonten omtrent een valse, volstrekt niet onschuldige vriendschap met derden. Naar hun beweren moet men bij dergelijke relaties van weerskanten aan de echtgenoten groter vrijheid in denken en doen toestaan. Een reden te meer daarvoor is volgens hen gelegen in het feit, dat niet weinigen een aangeboren seksuele aanleg hebben van dien aard, dat zij binnen de enge grenzen van het huwelijk met één persoon er geen genoegzame voldoening voor kunnen vinden. Bijgevolg: de strenge geesteshouding van eerzame echtgenoten, die alle seksuele genegenheid of handeling ten opzichte van anderen veroordeelt en afwijst, is, naar hun oordeel, een verouderde zwakheid van geest en hart, of een verachtelijke en lage vitterij of jaloezie. Alle strafwetten van de staat tot verdediging van de huwelijkstrouw moeten dus volgens hen als niet meer geldend beschouwd of in ieder geval afgeschaft worden.

Het edel gemoed van kuise echtgenoten behoeft zeker alleen maar te luisteren naar de stem der natuur, om zulke bedenksels als vals en schandelijk met verachting te verwerpen, en die stem der natuur vindt zeker haar goedkeuring en bekrachtiging zowel in het gebod van God: "Gij zult geen overspel bedrijven" (Ex. 20, 14), als in het woord van Christus: "Wie een vrouw beziet om haar te begeren, heeft reeds overspel met haar gepleegd in zijn hart." (Mt. 5, 28) Geen gewoonten of slechte voorbeelden van mensen, geen voorgewende vooruitgang in beschaving zullen ooit de kracht van dit goddelijk gebod kunnen verzwakken. Want zoals Jesus Christus één en dezelfde blijft "gisteren en heden en in eeuwigheid" (Hebr. 13, 8), zo blijft ook Christus leer één en dezelfde, en geen stipje ervan zal vergaan, totdat alles is volbracht. Vgl. Mt. 5, 18