
Paus Pius XI - 31 december 1930
Aan de biechtvaders en de andere zielzorgers geven wij krachtens ons hoogste gezag en krachtens de ons opgedragen zorg voor het heil van alle zielen deze vermaning: zij mogen de hun toevertrouwde gelovigen omtrent deze zeer ernstige wet van God niet in dwaling laten; nog veel meer moeten zij zichzelf vrij houden van zulke valse meningen, en zij mogen er op geen enkele wijze toegeeflijk voor zijn. Als echter - wat God verhoede - een biechtvader of zielenleider de hem toevertrouwde gelovigen zelf in dwaling brengt, of althans door goedkeuring of door listig zwijgen in die dwaling bevestigt, dan wete hij, dat hij eenmaal voor de opperste rechter, God, strenge rekenschap van dit ambtsverraad zal moeten afleggen, en dan achte hij Christus woorden op zich toepasselijk: "Zij zijn blinde leiders van blinden; maar als de ene blinde de andere leidt, vallen zij beiden in de kuil." (Mt. 15, 14) Heilig Officie, Over de gedeeltelijk voltrokken geslachtsdaad (22 nov 1922)