
Paus Pius XI - 31 december 1930
De burgerlijke overheid bezit echter geen enkele rechtstreekse macht over de ledematen van haar onderdanen. Bijgevolg; waar geen schuld is en geen reden aanwezig is voor een bloedige lijfstraf, daar heeft zij nooit of nimmer de bevoegdheid om het lichaam rechtstreeks te verminken of er de hand aan te slaan, niet om eugenetische redenen, en evenmin om enige andere reden. Dat leert ook de H. Thomas. Hij stelt zich de vraag, of menselijke rechters ter voorkoming van misdaden in de toekomst, iemand enige schade mogen toebrengen, en dan antwoordt hij bevestigend voor sommige andere soorten van schade. Maar met volle recht antwoordt hij ontkennend, waar het gaat over lichamelijk letsel. "Nooit, zegt hij, mag een menselijk gerecht iemand, zonder dat hij een misdaad bedreven heeft, met een lichamelijke tuchtiging straffen; men mag hem niet doden, niet verminken en niet slaan." H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. 2a 2ae, q. 108, a. 4 ad 2m.