
Paus Pius XI - 31 december 1930
Deze leer stemt volkomen overeen met de strenge woorden, waarmede de bisschop van Hippo zijn verontwaardiging uitsprak tegen de ontaarde ouders, die wel trachten de ontvangenis van een kind te voorkomen, maar die, ingeval dit niet lukt, er niet voor terugdeinzen het op misdadige wijze te doden:
"Hun wellustige wreedheid, zegt hij, of hun wrede wellust gaat somtijds zover, dat zij doet grijpen naar onvruchtbaar makende dranken, en, als dit geen uitwerking heeft, dat zij dan op een of andere wijze de vrucht in de moederschoot doodt en afdrijft. Men wil, dat het kind ten onder gaat, nog voor het leeft, of, als het in de moederschoot leefde, dat het gedood wordt nog voor het geboren wordt. Waarlijk, als beiden zo gezind zijn, dan verdienen zij de naam van echtgenoten niet; en als zij beiden van het begin af zo gezind waren, dan is hun vereniging geen huwelijk, maar een ontuchtige samenkomen geweest. Als zij niet beiden zo gezind zijn, dan durf ik verklaren: één van de twee: ofwel de vrouw is in zekere zin de prostituée van haar man, of de man is de boeleerder van zijn vrouw." H. Augustinus, Huwelijk en begeerte, De nuptiis et concupiscentia ad Valerium. cap. 15