Paus Pius XI - 31 december 1930
Het is echter een wet der goddelijke voorzienigheid in de bovennatuurlijke orde, dat men van de sacramenten, die men ontvangt, nadat men tot de jaren van verstand is gekomen, de volle vrucht slechts oogst onder voorwaarde, dat men aan de genade beantwoordt. Bijgevolg zal de genade van het huwelijk grotendeels een ongebruikt, in de grond begraven talent blijven, als de echtgenoten hun bovennatuurlijke krachten niet oefenen en de ontvangen zaden van genade niet verzorgen en tot ontwikkeling brengen. Als zij daarentegen, door te doen wat in hun vermogen is, zich tegenover de genade volgzaam gedragen, dan zullen zij in staat zijn de lasten van hun levensstaat te dragen en de plichten er van te volbrengen, en dan zullen zij door dit grote sacrament sterkte, heiliging en als het ware een zekere wijding hebben. Immers, zoals de H. Augustinus leert, evenals de mens door het doopsel en de priesterwijding de bestemming krijgt en hulp ontvangt om een christelijk leven te leiden of het priesterlijk ambt uit te oefenen, en de sacramentele hulp dier sacramenten nooit zal missen, zo kunnen ook ongeveer op dezelfde wijze (al is het niet op grond van een sacramenteel merkteken) gelovigen, die eenmaal door de huwelijks band verbonden zijn, nooit meer van de sacramentele hulp er van en de band er van beroofd worden. Ja, zoals dezelfde heilige leraar er bijvoegt, die heilige band slepen zij mee, ook als zij echtbrekers worden, maar dan niet meer tot roem der genade, maar tot schande voor hun misdaad. "Het gaat er mee als met een afvallige ziel, die als het ware het huwelijk met Christus verbroken heeft. Ook na het verlies van het geloof verliest deze niet het sacramentele teken van het geloof, dat zij in het bad der wedergeboorte heeft ontvangen." H. Augustinus, Huwelijk en begeerte, De nuptiis et concupiscentia ad Valerium. lib. 1, cap. 10 Laten echter de echtgenoten, voor wie de gouden band van het sacrament geen boei maar een sieraad, geen belemmering maar een steun is, alle krachten inspannen om hun huwelijk niet alleen door de kracht en de betekenis van het sacrament, maar ook door hun eigen gezindheid en gedrag altijd te doen zijn en blijven een beeld van de hoogst vruchtbare vereniging van Christus met de Kerk, een vereniging, die waarlijk een vererenswaardig geheim van volmaakte liefde is.