STELLINGEN OVER DE VERHOUDING TUSSEN HET KERKELIJK LERAARSAMBT EN DE THEOLOGIE
(Soort document: Internationale Theologische Commissie)
6 juni 1976
Gemeenschappelijk in de taken van het leraarsambt en van de theologen - alhoewel op analoge en voor elk op eigen wijze - is 'het bewaren van de heilige schat der openbaring, er dieper in door te dringen, hem uiteen te zetten en te verdedigen' ten dienste van Gods volk en ten bate van het heil voor heel de wereld.
H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tot de deelnemers aan het internationale Congres over Theologie (1 okt 1966). A.A.S. 58 (1966), 891 Deze dienst betreft voor alles de zekerheid van het geloof, welke taak door het leraarsambt op een andere wijze behartigd wordt dan door de theologen, zonder dat men hier een strenge scheidingslijn moet of kan trekken.
Gemeenschappelijk, ofschoon tevens verschillend, is ook de wijze waarop leraarsambt en theologen hun taak uitvoeren: die wijze is tegelijk collegiaal en persoonlijk. Het feit, dat het charisma van niet te dwalen beloofd is zowel aan 'het geheel van de gelovigen' als aan het bisschoppencollege dat gemeenschap onderhoudt met Petrus' opvolger, alsmede aan de Paus als hoofd van dat college, moet metterdaad leiden tot een band van medeverantwoordelijkheid, samenwerking en collegialiteit tussen de leden van het leraarsambt en de afzonderlijke theologen.
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 12.25
Deze band dient beleefd te worden niet slechts tussen
de leden van het leraarsambt onderling en tussen de collega's-theologen onderling, maar evenzeer tussen het leraarsambt enerzijds en de theologen anderzijds, met behoud evenwel van de persoonlijke en onmisbare verantwoordelijkheid van de afzonderlijke theologen, zonder welke de wetenschap, ook die van het geloof, nooit vooruitgaat.
© 1976, Katholiek Archief 31e jrg. nr. 16 p. 707-715
Alineaverdeling en -nummering: redactie