
6 juni 1976
Deze eenheid in het communiceren van en deel hebben aan de waarheid gaat enerzijds vooraf - als blijvende gemeenschap - aan elke concrete dialoog, terwijl de eenheid anderzijds door de gespreksrelaties versterkt en verlevendigd wordt. Op deze manier is de dialoog een uitstekende wederzijdse hulp: het leraarsambt kan erdoor winnen aan beter inzicht bij het verkondigen en verdedigen van de waarheid inzake geloof en zeden, terwijl het theologisch inzicht inzake geloof en zeden door het leraarsambt gesterkt wordt en zo wint aan zekerheid.