• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Stelling 1
De naam van kerkelijk leraarsambt duidt op de taak van leraren die krachtens Christus' instelling eigen is aan het bisschoppencollege of aan de bisschoppen afzonderlijk die in hiërarchische gemeenschap met de paus verbonden zijn.

De naam van theologen slaat op die leden van de kerk die door studie en leven in de kerkelijke geloofsgemeenschap gekwalificeerd zijn tot een bepaalde dienstverlening door op de wetenschappelijke wijze die de theologie eigen is Gods woord indringender te begrijpen en - als de Kerk hen zendt - daarin onderricht te geven.

Over het leraarsambt van de herders en over de theologen of leraren alsmede over hun onderlinge betrekkingen wordt in het Nieuwe Testament en in de traditie van de tijd daarna op analoge wijze gesproken, dus met overeenkomsten en met verschillen; met de continuïteit gaan nogal ingrijpende veranderingen gepaard. Met name de concrete wijze waarop beide op elkaar zijn aangewezen en op elkaar zijn afgestemd, is in de loop van de tijden veranderd.

Stelling 2
Gemeenschappelijk in de taken van het leraarsambt en van de theologen - alhoewel op analoge en voor elk op eigen wijze - is 'het bewaren van de heilige schat der openbaring, er dieper in door te dringen, hem uiteen te zetten en te verdedigen' ten dienste van Gods volk en ten bate van het heil voor heel de wereld. H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tot de deelnemers aan het internationale Congres over Theologie (1 okt 1966). A.A.S. 58 (1966), 891 Deze dienst betreft voor alles de zekerheid van het geloof, welke taak door het leraarsambt op een andere wijze behartigd wordt dan door de theologen, zonder dat men hier een strenge scheidingslijn moet of kan trekken.
Stelling 3

In deze gemeenschappelijke dienst ten aanzien van de waarheid zijn het leraarsambt en de theologen beiden aan het volgende gebonden.

  1. Zij zijn gehouden aan Gods woord. Want 'dit leraarsambt staat niet boven het woord van God, maar dient het. Want het leert enkel, wat overgeleverd is, door dit (... ) vroom te aanhoren, heilig te bewaren en trouw uiteen te zetten en uit deze éne geloofsschat alles te putten wat het voorhoudt als door God geopenbaard te geloven'." Daarnaast 'steunt de heilige theologie op het geschreven woord van God, samen met de heilige overlevering, als op haar blijvende grondslag. In dit woord Gods versterkt en verjongt zij steeds haar kracht, door alle in het mysterie van Christus besloten waarheid in het licht van het geloof te onderzoeken'.
  2. Zij zijn beiden gehouden aan de 'geloofszin' van de Kerk zowel in de verleden als in de tegenwoordige tijd. Want Gods woord doortrekt de tijden op levende wijze in 'de gemeenschappelijke geloofszin' van het godsvolk in zijn totaliteit, waarin 'het geheel van de gelovigen die de zalving van de Heilige ontvangen, in het geloof niet kan dwalen', weliswaar niet zonder dat er 'in het vasthouden, beleven en belijden van het overgeleverde geloof de unieke eenstemmigheid van bisschoppen en gelovigen ontstaat'. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 12 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 10
  3. Zij zijn beiden gehouden aan de documenten van de traditie, waarin het gemeenschappelijk geloof van Gods volk zijn neerslag vond. Ofschoon de taken ten opzichte van deze documenten voor het leraarsambt en voor de theologen uiteenlopen, kan geen van beide instanties voorbijgaan aan deze blijken van geloof die in de heilsgeschiedenis van Gods volk in stand gebleven zijn.
  4. Zij zijn beiden bij de uitoefening van hun taken gehouden aan pastorale zorg en missionaire verantwoordelijkheid ten aanzien van de wereld. Ofschoon het leraarsambt van paus en bisschoppen typisch pastoraal van aard wordt genoemd, toch ontslaat het wetenschappelijk karakter van het werk der theologen deze niet van pastorale en missionaire verantwoordelijkheid, en dit des te minder nu de moderne communicatiemiddelen ook wetenschappelijke aangelegenheden zo snel openbaar maken. Bovendien is de theologie ook een vitale functie in en voor het volk van God en dient zij als zodanig een pastorale en missionaire intentie en werkdadigheid te bezitten.
Stelling 4
Gemeenschappelijk, ofschoon tevens verschillend, is ook de wijze waarop leraarsambt en theologen hun taak uitvoeren: die wijze is tegelijk collegiaal en persoonlijk. Het feit, dat het charisma van niet te dwalen beloofd is zowel aan 'het geheel van de gelovigen' als aan het bisschoppencollege dat gemeenschap onderhoudt met Petrus' opvolger, alsmede aan de Paus als hoofd van dat college, moet metterdaad leiden tot een band van medeverantwoordelijkheid, samenwerking en collegialiteit tussen de leden van het leraarsambt en de afzonderlijke theologen. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 12.25

Deze band dient beleefd te worden niet slechts tussen de leden van het leraarsambt onderling en tussen de collega's-theologen onderling, maar evenzeer tussen het leraarsambt enerzijds en de theologen anderzijds, met behoud evenwel van de persoonlijke en onmisbare verantwoordelijkheid van de afzonderlijke theologen, zonder welke de wetenschap, ook die van het geloof, nooit vooruitgaat.

Stelling 5

Allereerst is er sprake van verschil in functies die respectievelijk aan het leraarsambt en de theologen eigen zijn.

  1. Het leraarsambt moet als overheid toezien op de katholieke integriteit en eenheid inzake geloof en zeden. Hieruit vloeien diverse functies voort, die op het eerste gezicht een negatief karakter schijnen te hebben, maar die niettemin een positieve dienst voor het leven van de kerk betekenen: het gaat namelijk om 'de taak het geschreven of overgeleverde woord van God op authentieke wijze te verklaren. De diverse functies zijn:
    • het afkeuren van opvattingen die gevaar opleveren voor het geloof en de zeden die de kerk eigen zijn;
    • het voorhouden van waarheden die in een bepaalde tijd actueel belangrijker zijn;
    • afzonderlijke waarheden binnen de context van het geheel doen beschouwen, want al is het niet de taak van het leraarsambt theologische synthesen voor te houden, toch moet zijn zorg voor de eenheid toezien op de integratie van een afzonderlijke waarheid in de totaliteit, aangezien die integratie zelf tot de waarheid behoort.
  2. Het is de functie van de theologen om op een of ander wijze te bemiddelen tussen het leraarsambt en het volk van God, en wel in beide richtingen. Want 'de theologie heeft een dubbele betrekking zowel met het kerkelijk leraarsambt als met de totale gemeenschap der christenen; zij neemt in zekere zin een middenpositie in tussen het geloof der Kerk en haar leraarsambt'. H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tot de deelnemers aan het internationale Congres over Theologie (1 okt 1966). A.A.S. 58 (1966), 892

Van de ene kant onderwerpt de theologie 'in ieder groot socio-cultureel gebied de door God geopenbaarde daden en woorden, in de Heilige Schrift opgetekend en door de vaders en het leergezag van de Kerk verklaard, (... ) met een theologische beschouwingswijze ( ... ) en in het helder licht van de overlevering van de universele Kerk, aan een nieuw onderzoek'. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 22 Trouwens, 'de meer recente studies van de wetenschappen, en ook van de geschiedenis en de filosofie, en hun bevindingen doen nieuwe vragen rijzen, die (... ) ook van de theologen nieuwe onderzoekingen eisen'. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 62 De theologie 'helpt aldus het leraarsambt in zijn taak om immer een licht en gids voor de kerk te zijn'. H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tot de deelnemers aan het internationale Congres over Theologie (1 okt 1966). A.A.S. 58 (1966), 892

Van de andere kant situeren de theologen, met hun interpretatie, kennis en overdracht naar de hedendaagse wijze van denken, de leer en onderrichtingen van het leraarsambt in een bredere context en zij dragen er aldus toe bij, dat het volk Gods die beter verstaat. Zo 'helpen zij de waarheid, die het leraarsambt krachtens opdracht voorhoudt, ruimer verbreiding vinden en geven zij steun door verduidelijking, bevestiging en verdediging'. H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tot de deelnemers aan het internationale Congres over Theologie (1 okt 1966). A.A.S. 58 (1966), 891

Stelling 6

Het leraarsambt en de theologen verschillen ook wat betreft de graad van zeggingsmacht waarmee zij hun taak uitoefenen.

  1. Het leraarsambt ontleent zijn gezag aan de sacramentele wijding, die 'met de heiligingsmacht ook het leergezag en de bestuursmacht geeft'. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 21 Dit zogenaamde 'formele gezag' is tegelijk charismatisch en juridisch, en het fundeert het recht en het ambt van het leraarsambt, voor zover dit deelt in het gezag van Christus. Hierbij dient aangemerkt, dat het ambtelijk gezag om tot effect te leiden, vergezeld gaat zowel van het persoonlijk gezag dat de ambtsdrager heeft als dat van de zaak zelf die voorgehouden wordt.
  2. De theologen ontlenen hun specifiek theologisch gezag aan de waarde van hun wetenschappelijke arbeid, welke evenwel niet gescheiden kan worden van het eigen karakter van deze wetenschap als wetenschap van het geloof, die men niet beoefenen kan zonder de levende ervaring en praktisering van het geloof. Daarom komt aan de theologie in de kerk niet alleen een profaan-wetenschappelijk gezag toe maar een echt kerkelijk gezag, ingevoegd in de ordening van gezagsuitoefeningen die uit Gods woord voortvloeien en door kerkelijke zending bevestigd worden.
Stelling 7

Een zeker verschil tussen het leraarsambt en de theologen bestaat ook in de wijze waarop zij met de kerk verbonden zijn. Het is uiteraard duidelijk, dat én het leraarsambt én de theologen werkzaam zijn in en voor de Kerk. In de aard echter van deze kerkelijkheid meldt zich een onderscheid.

  1. Het leraarsambt is een officieel ambt, dat door het Wijdingssacrament wordt toevertrouwd. Als institutioneel Kerk-element kan het daarom alleen maar binnen de Kerk bestaan en de verschillende leden van het leraarsambt kunnen slechts voor hun kudde gebruik maken van hun gezag en gewijde macht om die in waarheid en heiligheid op te bouwen. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 27 Dit leraarsambt betreft niet alleen de particuliere kerken, waarover de bisschoppen als hoofden zijn aangesteld, maar het reikt verder, want 'als leden van het bisschoppencollege ( ... ) zijn ze, ieder afzonderlijk, door de instelling en het gebod van Christus tot daadwerkelijke zorg voor de gehele kerk gehouden, een zorg die (...) aan het welzijn van de universele Kerk bij draagt'. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 23
  2. De theologie, ook als zij niet met een uitdrukkelijke kerkelijke opdracht beoefend wordt, kan slechts worden bedreven in levende gemeenschap met het geloof der Kerk. Vandaar dat alle gedoopten, voor zover zij enerzijds het leven van de Kerk actief delen en anderzijds wetenschappelijk competent zijn, theologie kunnen bedrijven. De impulsen daarbij ontvangen zij van de Heilige Geest in het leven der kerk en de sacramenten, de verkondiging van Gods woord en de daadwerkelijke beoefening der liefde.
Stelling 8

Een speciaal aspect van het verschil tussen leraarsambt en theologie betreft de vrijheid van elk en de daaruit voortvloeiende kritische functie ten overstaan van de gelovigen, de wereld en ook van elkaar.

  1. Het is duidelijk dat het leraarsambt uit zijn aard en instelling vrij is in het ten uitvoer brengen van zijn taak. Met deze vrijheid gaat een grote verantwoordelijkheid gepaard. Vandaar is het dikwijls moeilijk, maar niettemin noodzakelijk, die vrijheid zo aan te wenden, dat zij aan de theologen en andere gelovigen niet als arbitrair of te verregaand voorkomt. Anderzijds zijn er theologen die de wetenschappelijke vrijheid overschrijden door onvoldoende in het oog te houden, dat respect voor het leraarsambt deel uitmaakt van de wetenschappelijke elementen zelf die aan de theologische wetenschap eigen zijn. Bovendien leidt het hedendaagse democratische gevoel niet zelden tot weerstand uit solidariteit tegen activiteiten van het leraarsambt, dat zijn taak tot bescherming van geloofs- of zedenleer vervult.
    Het is echter noodzakelijk, alhoewel niet gemakkelijk, voor het leraarsambt een wijze van optreden te vinden die enerzijds vrij en vastberaden is en anderzijds niet arbitrair en ondermijnend voor het samenzijn in de Kerk.
  2. Met de vrijheid van het leraarsambt correspondeert op haar wijze de vrijheid die voortvloeit uit de echt wetenschappelijke verantwoordelijkheid van de theologen. Deze vrijheid is niet onbegrensd, maar, behalve dat zij noodzakelijk is voor de waarheid, geldt ook voor haar, dat 'bij het gebruik van alle vrijheden het morele beginsel van de persoonlijke en sociale verantwoordelijkheid onderhouden moet worden'. 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de godsdienstvrijheid - Het recht van de persoon en van de gemeenschappen op sociale en burgerlijke vrijheid in godsdienstige aangelegenheden, Dignitatis Humanae (7 dec 1965), 7 De taak evenwel van de theologen om de documenten van het leraarsambt van nu en van vroeger te interpreteren, in de context van geheel de geopenbaarde waarheid te plaatsen en met behulp van de hermeneutische wetenschap beter te doen verstaan, deze taak brengt op een of andere wijze ook een kritische functie mee, maar niet in negatieve doch in positieve zin.
Stelling 9
Bij het uitvoeren van hun onderscheiden taken ondervinden zowel het leraarsambt als de theologen niet zelden een zekere onderlinge spanning. Verwonderlijk is dit echter niet en het ligt niet in de verwachting, dat dergelijke spanningen hier op aarde ooit helemaal uitgesloten kunnen worden. Integendeel, waar echt geleefd wordt, daar doen zich ook spanningen voor. Dit betekent niet, dat wij van vijandschap of echte tegenstellingen zouden moeten spreken. Het gaat om vitaliteit en wij vinden hier een prikkel om gezamenlijk door middel van de dialoog de taken die ieder eigen zijn uit te voeren.

Document

Naam: STELLINGEN OVER DE VERHOUDING TUSSEN HET KERKELIJK LERAARSAMBT EN DE THEOLOGIE
Soort: Internationale Theologische Commissie
Datum: 6 juni 1976
Copyrights: © 1976, Katholiek Archief 31e jrg. nr. 16 p. 707-715
Alineaverdeling en -nummering: redactie
Bewerkt: 8 mei 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test