2 mei 1972
Prot. n. 89/71
Van diverse kanten zijn twijfels gemeld bij de Apostolische Stoel aangaande de fragmenten van de Hostie, die ná de Heilige Communie zijn overgebleven. Na overleg met de Congregatie voor de Discipline van de Sacramenten en de discipline van de Eredienst heeft deze Heilige Congregatie op 2 mei 1972 besloten te antwoorden:
Ná de Heilige Communie, moeten niet alleen de overgebleven Hosties en de partikels, die van Hosties afgevallen zijn en als brood herkenbaar zijn, op waardige wijze bewaard of genuttigd worden uit eerbied die de Eucharistische aanwezigheid van Christus toebehoort, maar ook ten aanzien van de andere fragmenten van de Hosties dienen de voorschriften aangaande het purificeren van de pateen en de kelk, zoals beschreven staat in de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst
Institutio Generalis Missalis Romani
Algemene Inleiding op het Romeins Missaal (26 maart 1970) Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 163.183.278-280, in de Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Ordine Missae cum Populo () en Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Ordo Missae sine Populo (), onderhouden worden. Hosties die niet direct genuttigd worden moeten door de competente dienaar naar de plaats van het bewaren van de Allerheiligste Eucharistie gebracht worden. Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Algemene Inleiding op het Romeins Missaal, Institutio Generalis Missalis Romani (26 mrt 1970), 276
{Het commentaar dat volgt in het orgineel is hier niet vertaald}