
Paus Benedictus XVI - 10 november 2012
Met betrekking tot het geloof, moet men vanzelf denken aan de persoonlijke ervaring van de heilige Augustinus – één van de grote Kerkvaders die leefde tussen de vierde en vijfde eeuw na Christus – aan wiens bekering het luisteren naar gezang van psalmen en hymnen in de liturgie, die geleid werd door de heilige Ambrosius, zeker een belangrijke bijdrage heeft geleverd. Als het geloof immers altijd voortkomt uit het luisteren naar het Woord van God – natuurlijk niet alleen een luisteren met de zintuigen, maar één die van de zintuigen naar de geest en het hart gaat – lijdt het geen twijfel dat muziek en vooral zang aan het reciteren van de psalmen en Bijbelse kantieken meer communicatieve kracht kunnen geven. Onder de charisma’s van de heilige Ambrosius was er juist één van een sterke muzikale gevoeligheid en begaafdheid, en toen hij eenmaal tot Bisschop van Milaan was gewijd, stelde hij deze gave ten dienste van het geloof en de evangelisatie. Het getuigenis van Augustinus, die in die tijd leraar te Milaan was en God zocht, het geloof zocht, is in dit verband heel betekenisvol. In het tiende boek van de H. Augustinus
Confessiones
Belijdenissen (), zijn autobiografie, schrijft hij: “Wanneer ik me dan weer de tranen herinner, die ik vergoot bij het kerkgezang in de eerste tijd van het terugwinnen van mijn geloof, en bedenk, dat ik ook nu niet geroerd word door het gezang, maar door de inhoud van het gezongene, wanneer dat gezongen wordt met zuivere stem en op een geheel bij de inhoud passende melodie, dan erken ik weer het grote nut van deze instelling” H. Augustinus, Belijdenissen, Confessiones. X, 33,50. Augustinus’ beleving van de Ambrosiaanse hymnen was zo sterk dat ze in zijn geheugen gegrift stonden en hij ze vaak citeerde in zijn werken; meer nog, hij schreef een heel werk over de muziek, het H. Augustinus
De Musica
Over muziek (). Hij zegt dat hij het zoeken naar enkel zintuigelijk welbehagen tijdens de gezongen liturgie niet goedkeurt, maar erkent dat goed uitgevoerde muziek en zang kunnen helpen het Woord van God in zich op te nemen en een heilzame emotie te ondervinden. Dit getuigenis van de heilige Augustinus helpt ons te begrijpen dat de Constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963), in overeenstemming met de traditie van de Kerk, leert dat “gewijde zang, nauw verbonden met de woorden, een noodzakelijk of integrerend deel N.v.d.r.: tekstueel zou een betere vertaling, dan de hier weergegeven officiële vertaling, zijn "noodzakelijk oftewel integraal", waar op de Vaticaanse website o.a. staat in de Italiaanse versie "necessario ed integrante", de Duitse "einen notwendigen und integrierenden", en de Engelse "necessary and integral" uitmaakt van de plechtige liturgie” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 112. Waarom “noodzakelijk en integrerend”? Zeker niet om zuiver esthetische redenen, in een oppervlakkige betekenis, maar omdat deze meewerkt, juist door zijn schoonheid, aan het voeden en uitdrukken van het geloof, en dus aan de eer van God en aan de heiliging van de gelovigen, welke het doel zijn van de gewijde muziek. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 112 Juist hierom wil ik u danken voor de kostbare dienst die u verricht: de muziek die u uitvoert is niet slechts een accessoire of slechts een uiterlijke versiering van de liturgie, maar is zelf liturgie. U helpt de hele Samenkomst God te loven en uit de grond van ons hart zijn Woord te doen opstijgen: met de zang bidt u en doet u bidden, en neemt u deel aan de zang en het gebed van de liturgie die de hele schepping omarmt in het verheerlijken van de Schepper.