H. Paus Paulus VI - 8 december 1975
Als kern en hart van de Blijde Boodschap verkondigt Christus het heil - grote gave van God - dat niet alleen bevrijding inhoudt van al wat de mens onderdrukt, maar dat bovenal bevrijding betekent van de zonde en van de Boze, in de vreugde God te kennen en door Hem gekend te zijn, Hem te zien, zich aan Hem over te kunnen geven. Dat alles begint tijdens het leven van Christus, wordt definitief verworven door zijn dood en zijn verrijzenis, maar moet geduldig door het verloop van de geschiedenis gevoerd worden, om ten volle gerealiseerd te worden op de dag van de definitieve komst van Christus, waarvan niemand weet wanneer die plaats zal vinden, behalve de Vader. Vgl. Mt. 24, 36 Vgl. Hand. 1, 7 Vgl. 1 Tess. 5, 1-2