H. Paus Paulus VI - 8 december 1975
Hieruit volgt dat de evangelisatie noodzakelijk de profetische verkondiging bevat van een alles overstijgende bestemming, als diepe en uiteindelijke roeping van de mens, in continuïteit maar ook in discontinuïteit met de situatie waarin hij nu leeft: aan gene zijde van de tijd en van de geschiedenis, overstijgend de realiteit van deze wereld waarvan de gestalte voorbijgaat, en van de dingen van deze wereld waarvan op zekere dag een verborgen dimensie openbaar zal worden; ook de mens zelf overstijgend, wiens ware bestemming niet opgaat in het hier en nu maar geopenbaard zal worden in het toekomstige leven. Vgl. 1 Joh. 3, 2 Vgl. Rom. 8, 29 Vgl. Fil. 3, 20-21 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 48-51
Daarom omvat evangelisatie ook de prediking van de beloften die God in het nieuwe Verbond in Jezus Christus heeft gedaan; de prediking van de liefde van God voor ons en van onze liefde voor God; de prediking van de broederlijke liefde voor alle mensen - als vermogen tot geven en vergeven, tot zelfverloochening en tot het helpen van de broeders en zusters - een liefde die van God komt en die de kern van het Evangelie vormt; de prediking van het mysterie van het kwaad en van het actief zoeken van het goede.
Prediking eveneens - wat altijd heel erg nodig is - van het zoeken van God, in het gebed, vooral van aanbidding en dankbaarheid, maar ook door de communio met dat zichtbare teken van de ontmoeting met God: de Kerk van Jezus Christus. Deze gemeenschap, deze communio drukt zich op haar beurt uit in de verwerkelijking van die andere tekenen van de in de Kerk levende en werkzame Christus: de Sacramenten.
Op zo'n manier de Sacramenten beleven dat de viering ervan tot haar volheid wordt gebracht, betekent niet zoals de een of ander misschien zou beweren, voor de evangelisatie een hindernis opwerpen of een ontsporing ervan accepteren, maar integendeel er haar volheid aan geven. Want in haar volledigheid bestaat de evangelisatie niet alleen in de prediking van een boodschap, maar in het inplanten van de Kerk, en zij - de Kerk - kan niet zonder deze adem van het sacramentele leven, dat zijn hoogtepunt vindt in de Eucharistie. Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Verklaring ter bescherming van de Katholieke Leer over de Kerk tegen enkele hedendaagse dwalingen, Mysterium Ecclesiae (24 juni 1973)