
H. Paus Paulus VI - 8 december 1975
Er is inderdaad pas ten volle sprake van verkondiging waar deze ook wordt verstaan, aanvaard en eigen gemaakt, en waar zij in degene die haar ontvangen heeft een adhesie van het hart wekt. Een adhesie met de waarheden die de Heer uit barmhartigheid heeft geopenbaard. Maar méér nog een adhesie met het program van leven - van een van dan af vernieuwd leven - dat Hij voorhoudt. In één woord: een adhesie met het Rijk van God, dat wil zeggen met de "nieuwe wereld", de nieuwe stand der dingen, de nieuwe manier van zijn, van leven, van samenleven, waar het Evangelie een begin mee maakt.
Een dergelijke adhesie kan niet abstract blijven maar moet zich incarneren, en concreet blijken uit een zichtbaar toetreden tot de gemeenschap van gelovigen. Degenen wier leven veranderd is, treden zo toe tot een gemeenschap die uit zichzelf een teken is van verandering en nieuwheid van leven: dat is de Kerk, zichtbaar sacrament van heil. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 1.9.48 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 42.45 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965). 1.5. Dit toetreden tot de kerkelijke gemeenschap zal op haar beurt concreet tot uitdrukking komen in veel andere tekenen die een verlengstuk vormen van het teken van de Kerk en die het uitleggen. In het proces van de evangelisatie, zal degene die het Evangelie aanvaardt als Woord dat redt Vgl. Rom. 1, 16 Vgl. 1 Kor. 1, 18 dat gewoonlijk in deze sacramentele gebaren vertalen: eerst adhesie met de Kerk en vervolgens het ontvangen van de Sacramenten, waaruit deze adhesie blijkt en die haar ondersteunen met de genade die zij geven.