H. Paus Paulus VI - 8 december 1975
Evangeliseren betekent voor de Kerk: de Blijde Boodschap dragen naar alle lagen van de mensheid en door de inwerking daarvan de mensheid zelf van binnenuit omvormen en vernieuwen: "Zie, Ik maak alles nieuw." (Openb. 21, 5)(2 Kor. 5, 17)(Gal. 6, 15). Maar er komt geen nieuwe mensheid als er niet eerst nieuwe mensen zijn, nieuw door het doopsel Vgl. Rom. 6, 4 en door een leven volgens het Evangelie Vgl. Ef. 4, 23-24 Vgl. Kol. 3, 9-10 . Het doel van de evangelisatie is nu juist deze innerlijke verandering. Als het in één zin zou moeten worden uitgedrukt dan zou men het best kunnen zeggen dat de Kerk evangeliseert wanneer zij op grond van de goddelijke kracht van de Boodschap die zij verkondigt Vgl. Rom. 1, 16 Vgl. 1 Kor. 1, 18 Vgl. 1 Kor. 2, 4 , het persoonlijke geweten van de mensen tracht te bekeren, en tegelijk daarmee het collectieve geweten, de activiteiten waar ze in betrokken zijn, hun leven en hun concrete levensomstandigheden.