EVANGELISEREN IS DE ONTMOETING MET JEZUS CHRISTUS IN DE HAND WERKENVideoboodschap over de evangelisatie vandaag - b.g.v. de pelgrimage-bijeenkomst van Noord-, Midden- en zuid-Amerika bij het heiligdom Onze-Lieve-Vrouw van Guadaloupe (Mexico)
(Soort document: Paus Franciscus - Boodschap)
Paus Franciscus -
16 november 2013
EVANGELISEREN IS DE ONTMOETING MET JEZUS CHRISTUS IN DE HAND WERKEN
Videoboodschap over de evangelisatie vandaag - b.g.v. de pelgrimage-bijeenkomst van Noord-, Midden- en zuid-Amerika bij het heiligdom Onze-Lieve-Vrouw van Guadaloupe (Mexico)
Dierbare broeders en zusters,
Ik groet u hartelijk, u die deelneemt aan deze ontmoeting en bedevaart, georganiseerd door de Pauselijke Commissie voor Latijns-Amerika onder de bescherming van Onze-Lieve-Vrouw van Guadaloupe. Wees verzekerd van mijn genegenheid, mijn nabijheid en het verlangen bij u te zijn, maar ik wil ook kort enkele overwegingen met u delen ter ondersteuning van deze ontmoetingsdagen.
Aparecida wil de Kerk in permanente zending zien, missionair ondernemend, doch in de ruimere context: alle gewone activiteiten van de lokale Kerken dienen een missionair karakter te hebben en dat vanuit de zekerheid dat het missionair “naar buiten treden” niet zo maar één activiteit onder de andere is, maar een paradigma, dat wil zeggen het model van alle pastoraal werk. De vertrouwelijkheid van de Kerk met Jezus is een vertrouwelijkheid van mobiele aard; zij veronderstelt dat men uit zichzelf treedt, op weg gaat en steeds opnieuw en altijd verder zaait.
Laten wij elders verkondigen, in de naburige dorpen, “want daartoe ben Ik gekomen”, zei de Heer. Het is voor de Kerk vitaal zich niet op te sluiten, niet zelfvoldaan te zijn, zeker van wat zij bereikt heeft. In dat geval wordt de Kerk ziek, ziek door een denkbeeldige overvloed, overdadige overvloed, dan krijgt zij een indigestie en verzwakt. Men dient uit zijn gemeenschap naar buiten te treden en naar de rand van het bestaan te gaan waar de behoefte aan Gods nabijheid gevoeld wordt. Hij laat niemand in de steek en toont altijd Zijn tederheid en onuitputtelijke barmhartigheid: die moeten tot bij alle mensen gebracht worden.

Een tweede punt: het objectief van iedere pastorale activiteit wordt altijd geleid door het missionair elan om heel de wereld te bereiken, zonder iemand uit te sluiten en in het bijzonder rekening te houden met ieders situatie. Men moet iedereen bereiken en de vreugde meedelen als men Christus heeft ontmoet. Het gaat er niet om een nieuwe verplichting op te leggen, zoals iemand die blijft verwijten maken of zich beklagen over wat onvolmaakt of ontoereikend bevonden wordt. De opdracht te evangeliseren veronderstelt veel geduld, veel geduld, veronderstelt zorg te dragen voor het goede graan en de vrede niet te verliezen omwille van het onkruid. En weten hoe de christelijke boodschap sereen en geleidelijk over te brengen, met de geur van het Evangelie, zoals de Heer deed. De voorkeur geven, de eerste plaats, aan wat het meest wezenlijk en noodzakelijk is, namelijk de schoonheid van Gods liefde die tot ons spreekt in de gestorven en verrezen Christus. Anderzijds moet zij zich inspannen om creatief te zijn in haar manier van werken: wij kunnen ons niet opsluiten in “zo werd het altijd gedaan”.

Ten derde, wie de leiding heeft van de pastoraal in de plaatselijke Kerk is de bisschop en hij doet dat als herder die zijn schapen bij naam kent, die hen leidt door zijn nabijheid, tederheid, geduld, en die het moederschap van de Kerk en Gods barmhartigheid efficiënt manifesteert. De houding van de ware herder is niet die van een prins of gewone functionaris die vooral op discipline let, het reglement, op organisatorische mechanismen: dat leidt altijd naar een pastoraal die ver van de mensen staat, die niet in staat is de ontmoeting met Jezus Christus en de broeders te bevorderen en tot stand te brengen. Het volk Gods dat haar is toevertrouwd, heeft een bisschop nodig die over Hem waakt, vooral door zorg te dragen voor wat hen bijeen houdt en voor wat de hoop bevordert in de harten. Een bisschop moet het waaien van de Heilige Geest kunnen onderscheiden - Hem niet het zwijgen opleggen -, de Geest die waait waar Hij wil voor het welzijn van de Kerk en haar zending in de wereld.
Ten vierde, deze houding van de bisschop moet de anderen die in de pastoraal werkzaam zijn, diep doordringen, vooral de priesters. De bekoring van klerikalisme, die zoveel kwaad doet aan de Kerk in Latijns Amerika, is een hinder voor de ontwikkeling en christelijke verantwoordelijkheid van een groot deel van de leken. Klerikalisme brengt een houding mee van verwijzing naar zichzelf, een houding als groep die de ontmoeting met de Heer – die ons tot leerlingen maakt - en met de mensen die op verkondiging wachten, uit het oog doet verliezen. Dus, ik geloof dat het belangrijk, noodzakelijk is, om bedienaars te vormen die in staat zijn tot nabijheid, ontmoeting, die de harten kunnen ontvlammen, met mensen op weg gaan, in dialoog gaan met hun hoop en vrees. Dit werk mogen de bisschoppen niet delegeren. Zij moeten het zelf doen als iets fundamenteel voor het leven van de Kerk, zonder moeite, aandacht en begeleiding te sparen. Bovendien vereist een kwalitatieve opleiding degelijke en duurzame structuren in voorbereiding op de uitdagingen van vandaag en om het licht van het Evangelie te kunnen brengen in de verschillende situaties die priesters, religieuzen en leken in hun pastoraal werk zullen tegenkomen.

De hedendaagse cultuur vereist een ernstige, goed georganiseerde opleiding en ik vraag me af of wij voldoende zelfkritisch zijn om de resultaten te evalueren van de heel kleine seminaries die personeel te kort hebben voor de opleiding.
Nog enkele woorden over het godgewijde leven. Het gewijd leven is gist in de Kerk. Gist voor wat de Heer wil, gist dat de Kerk doet groeien tot de tweede wederkomst van Jezus Christus. Ik vraag de religieuzen trouw te zijn aan hun charisma, dat zij niet verflauwen in hun dienst aan de Heilige Moeder de hiërarchische Kerk, in deze genade die de Heilige Geest aan hun stichters gegeven heeft en die zij integraal moeten doorgeven. Dat is de grote profetie van de gewijden, hun charisma voor het welzijn van de Kerk. Ga door in creatieve trouw aan het charisma dat u gekregen heeft om de Kerk te dienen.
Dierbare broeders en zusters, ik dank u zeer voor wat u doet voor deze zending op het continent. Herinner u dat ge het doopsel ontvangen hebt en dat het u omgevormd heeft tot leerlingen van de Heer. Doch elke leerling is tegelijk missionaris. Benedictus XVI zei dat dit de twee kanten zijn van eenzelfde medaille. Ik vraag u, als vader en broeder in Jezus Christus, dat ge u belast met het geloof dat ge bij uw doopsel hebt gekregen. En zoals de moeder en grootmoeder van Timotheüs deden, geef het geloof door aan uw kinderen en kleinkinderen, en niet alleen aan hen. Deze schat van het geloof is niet voor persoonlijk gebruik alleen. Hij is om te geven, om door te geven, en zo zal hij groeien. Maak Jezus’ Naam kenbaar. En als u dat doet, wees dan niet verrast dat de rozen van Castillië in de winter bloeien. Want u weet dat Jezus en wij dezelfde Moeder hebben.
© 2013, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk
Vert. vanuit Franse versie (Zenit.org): Maranatha-Gemeenschap;
alineaverdeling en -nummering: redactie