• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Maar aan deze symfonie van getuigenissen is ook een heel bepaalde structuur gegeven: op de opvolgers van de Apostelen, en dat wil zeggen op de Bisschoppen, rust de publieke verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat het netwerk van deze getuigenissen voortduurt in de tijd. In het sacrament van de bisschopswijding worden hen de macht en de genade geschonken die noodzakelijk zijn voor dit dienstwerk.

In dit netwerk van getuigen komt aan de opvolger van Petrus een speciale taak toe. Het was Petrus die als eerste in naam van de apostelen uitdrukking gaf aan de belijdenis van het geloof: "Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God" (Mt. 16, 16). Dit is de taak van alle opvolgers van Petrus: de leidsman zijn bij de belijdenis van het geloof in Christus, de Zoon van de levende God. De cathedra van Rome is vóór alles de cathedra van dit credo. De Bisschop van Rome is voortdurend gehouden vanuit de hoogte van deze cathedra te herhalen: "Dominus Iesus" - "Jezus is de Heer", zoals Paulus schreef in zijn brieven aan de Romeinen (Rom. 10, 9) en aan de Korintiërs (1 Kor. 12, 3) Met bijzondere nadruk schreef hij aan de Korintiërs: "Want al zijn er ook zogenaamde goden, hetzij in de hemel, hetzij op aarde... voor ons is er maar één God, de Vader... en één Heer, Jezus Christus, door wie het al bestaat en wij in het bijzonder" (1 Kor. 8, 5).

De cathedra van Petrus verplicht degenen die er de titularis van zijn om - zoals eertijds Petrus deed in een crisismoment van de leerlingen toen velen wilden weggaan - te zeggen: "Heer tot wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven, en wij geloven en weten dat Gij de heilige Gods zijt" (Joh. 6, 68, v). Wie op de cathedra van Petrus zetelt moet zich de woorden herinneren die de Heer tegen Petrus zei op het uur van het laatste Avondmaal: "...en gij, wanneer ge eenmaal tot inkeer gekomen zijt, versterk dan uw broeders..." (Lc. 22, 32). Wie titularis is van het petrinische ambt moet zich ervan bewust zijn een broos en zwak mens te zijn - hoe breekbaar en zwak zijn eigen krachten zijn - en dat hij steeds nood heeft aan zuivering en bekering. Maar hij mag er zich ook van bewust zijn dat hij van de Heer de kracht ontvangt om zijn broeders te sterken in het geloof, en om hen verenigd te houden in de belijdenis van de gekruisigde en verrezen Christus.

In de eerste brief van de heilige Paulus aan de Korintiërs vinden wij het oudste bericht over de verrijzenis dat wij hebben. Paulus heeft het getrouw overgenomen van de getuigen. Dat verslag spreekt eerst over de dood van de Heer om onze zonden, over zijn begrafenis, en over zijn verrijzenis op de derde dag, en zegt vervolgens: "en dat Hij is verschenen aan Kefas en daarna aan de Twaalf..." (1 Kor. 15, 4). Zo wordt nog eens een keer de betekenis samengevat van de opdracht die Petrus werd toevertrouwd tot het einde der tijden: getuige te zijn van de verrezen Christus.

De Bisschop van Rome zetelt op zijn cathedra om getuigenis af te leggen van Christus. Zo is de cathedra het symbool voor de potestas docendi, die gezagvolle bevoegdheid tot onderrichten, die wezenlijk deel uitmaakt van de opdracht tot binden en ontbinden, die door de Heer aan Petrus en, na hem, aan de twaalf is toevertrouwd. In de Kerk horen de Heilige Schrift, waarvan het verstaan groeit onder de inspiratie van de heilige Geest, en het ambt van de authentieke interpretatie zoals dat aan de apostelen is toevertrouwd, op onlosmakelijke manier bij elkaar. Waar de heilige Schrift losgemaakt wordt van de levende stem van de Kerk, valt zij ten prooi aan de twistgesprekken van de deskundigen. Alles wat zij ons te zeggen hebben is zeker belangrijk en kostbaar. Het werk van de geleerden is een aanzienlijke hulp om dat levende proces te kunnen verstaan waardoor de Schrift gegroeid is en haar om zo te zeggen historische rijkdom te kunnen vatten. Maar uit zichzelf alleen kan de wetenschap ons niet een uiteindelijke en bindende uitleg geven. Zij is niet in staat ons met de uitleg ook die zekerheid te geven waarmee wij kunnen leven en waarvoor wij ook kunnen sterven. Daar is een groter mandaat voor nodig, dat niet enkel voortkomt uit de menselijke mogelijkheden. Daarvoor is de stem nodig van de levende Kerk, van die Kerk die aan Petrus en het college van de apostelen is toevertrouwd tot aan het einde der tijden.

Die gezagvolle bevoegdheid tot onderrichten, dat leergezag, schrikt zoveel mensen af, zowel binnen als buiten de Kerk! Zij vragen zich af of het de gewetensvrijheid niet bedreigt, of het geen aanmatiging is die tegengesteld is aan de vrijheid van denken. Toch is dat niet zo. De macht door Christus aan Petrus en zijn opvolgers toevertrouwd is in absolute zin een opdracht tot dienen. In de Kerk brengt de gezagvolle bevoegdheid tot onderrichten de inzet mee om zich in dienst te stellen van de gehoorzaamheid aan het geloof. De Paus is geen absolute soevereine heerser, wiens denken en willen wet zijn. In tegendeel: het ambt van de Paus is garant te staan voor de gehoorzaamheid aan Christus en aan zijn Woord. Hij moet niet zijn eigen ideeën verkondigen, maar veeleer zichzelf en de Kerk voortdurend binden aan de gehoorzaamheid jegens het Woord van God, ten overstaan van alle pogingen van aanpassing en verwatering, en ten overstaan van elke vorm van opportunisme.

Dat heeft Johannes Paulus II gedaan toen hij, ten overstaan van alle pogingen die ogenschijnlijk de mensen zo goed gezind waren, en ten overstaan van alle verkeerde interpretaties van de vrijheid, op niet mis te verstane manier de onschendbaarheid benadrukte van het menszijn, de onschendbaarheid van het menselijk leven vanaf de ontvangenis tot aan de natuurlijke dood. De vrijheid om te doden is geen ware vrijheid, maar een tirannie die het menszijn herleidt tot slavernij. De Paus is zich ervan bewust dat hij in zijn belangrijke besluiten gebonden is aan de grote geloofsgemeenschap van alle tijden, aan de bindende interpretaties die gaandeweg de pelgrimstocht van de Kerk zijn gegroeid. Zo staat zijn macht niet boven maar in dienst van het Woord van God, en op hem rust de verantwoordelijkheid er voor te zorgen dat dit Woord in heel zijn grootsheid aanwezig blijft en in heel zijn zuiverheid blijft klinken, zodat het niet onder de voortdurende veranderingen van de modes verbrijzeld raakt.

Document

Naam: HEMELVAART EN DE CATHEDRA VAN ROME
De inbezitname van de Bisschopszetel in de basiliek St. Jan van Lateranen, Rome
Soort: Paus Benedictus XVI - Homilie
Auteur: Paus Benedictus XVI
Datum: 7 mei 2005
Copyrights: © 2005, Libreria Editrice Vaticana
Vert.: Pastoor Chr. van Buijtenen, pr., vertaald uit het Italiaans
Indeling in alinea’s en nummering zijn van de vertaler.
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test