
Paus Franciscus - 6 november 2013
Paus Franciscus - Audiëntie
De gemeenschap van de heiligen
(30 oktober 2013) heb ik gesproken over de gemeenschap van de heiligen, verstaan als gemeenschap tussen heilige personen, dat wil zeggen tussen ons gelovigen. Vandaag zou ik het andere aspect van die werkelijkheid willen uitdiepen. Jullie herinneren zich dat er twee aspecten waren: het ene de gemeenschap, de eenheid tussen ons en het andere de gemeenschap met heilige zaken, met de geestelijke goederen. De twee aspecten zijn nauw met elkaar verbonden, immers, de gemeenschap tussen de christenen groeit door middel van de deelname aan de geestelijke goederen. We besteden in het bijzonder aandacht aan: de Sacramenten, de charisma’s en de naastenliefde Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 949-953. We groeien in eenheid, in gemeenschap door: de Sacramenten, de charisma’s die elk van ons van de Heilige Geest krijgt en door de naastenliefde.
Vooreerst de gemeenschap met de Sacramenten. De Sacramenten zijn uitdrukking van en verwezenlijken een werkdadige en diepe gemeenschap tussen ons, want in hen ontmoeten we Christus Redder en door Hem, onze broeders in het geloof. De Sacramenten zijn geen schijn, zijn geen riten, maar zijn de kracht van Christus. Het is Christus die aanwezig is in de Sacramenten. Wanneer we de Eucharistie vieren is het de levende Jezus die ons samenbrengt, die ons tot gemeenschap maakt, die ons de Vader doet aanbidden. Ieder van ons is dan ook; door het Doopsel, het Vormsel en de Eucharistie ingelijfd in Christus en verenigd met heel de gemeenschap van de gelovigen. Dus, als de Kerk enerzijds de Sacramenten “maakt”, zijn het anderzijds de Sacramenten die de Kerk “maken”, haar opbouwen door nieuwe kinderen voort te brengen, door deze op te nemen in het heilige volk van God en hun toebehoren te versterken.
Een tweede aspect van de gemeenschap met de heilige zaken is dat van de gemeenschap der charisma’s. De Heilige Geest deelt aan de gelovigen een veelheid van gaven en geestelijke genaden uit. Deze, laten we zeggen, “fantasievolle” rijkdom van gaven van de Heilige Geest heeft de opbouw van de Kerk als doel. Charisma’s – een wat moeilijk woord – zijn de geschenken die de Heilige Geest ons geeft, bekwaamheden, mogelijkheden… Geschenken, niet gegeven om verborgen te houden maar om ze met anderen te delen. Ze worden geschonken niet ten bate van wie ze ontvangt maar ten dienste van het volk van God. Als een charisma, een van deze geschenken, dient om zelf naam te maken, kan men eraan twijfelen of het wel om een authentiek charisma gaat en of dat het wel getrouw beleefd wordt. Charisma’s zijn bijzondere genaden die aan enkelen geschonken worden om goed te doen aan vele anderen. Het zijn houdingen, ingevingen en inwendige prikkels die ontstaan in het bewustzijn en in de ervaring van bepaalde personen die geroepen zijn om ze ten dienste te stellen van de gemeenschap. In het bijzonder zijn deze geestelijke gaven tot nut van de heiligheid van de Kerk en van haar zending. Allen zijn we geroepen ze in onszelf en in anderen te eerbiedigen, ze te aanvaarden als nuttige prikkels voor de aanwezigheid en het vruchtbaar werk van de Kerk. De Heilige Paulus vermaande: “Blust de Geest niet uit” (1 Tes 5, 19). Laten we de Geest niet uitblussen die ons de geschenken geeft, deze bekwaamheden, deze zo mooie deugden die de Kerk doen groeien.
We komen nu aan het derde aspect van de gemeenschap met de heilige zaken, te weten de gemeenschap van de naastenliefde, de eenheid onder ons die voortkomt uit de naastenliefde, de liefde. Toen de heidenen de eerste christenen gadesloegen zegden ze: zie hoe ze elkaar liefhebben! Ze koesteren geen haat tegenover elkaar en ze spreken geen kwaad de een over de ander. Dat is de naastenliefde, de liefde van God die de Heilige Geest in ons hart brengt. De charisma’s zijn belangrijk in het leven van de christelijke gemeenschap, maar het blijven altijd middelen om te groeien in naastenliefde , in de liefde, die de heilige Paulus hoger plaatst dan de charisma’s Vgl. 1 Kor. 13, 1-13 . Zonder de liefde zijn ook de meest buitengewone gaven ijdel. (...) Zonder de liefde zijn al deze gaven en charisma’s de Kerk niet tot nut, want waar liefde ontbreekt is een leegte die gevuld wordt met egoïsme. En ik stel me de vraag: kunnen we, als we allemaal egoïsten zijn, in gemeenschap en vrede leven? Dat kan niet. Om dat te kunnen is er liefde nodig die ons verenigt.-Ons kleinste gebaar van liefde heeft goede gevolgen voor allen! Dus, de eenheid in de Kerk en de gemeenschap van de naastenliefde beleven betekent net je eigenbelang nastreven, maar de pijn en de vreugde van de broeders delen Vgl. 1 Kor. 12, 26 , klaar om de lasten te dragen van de zwakkeren en van de armen. Deze broederlijke solidariteit is geen vorm van welsprekendheid, geen wijze van spreken, maar is een wezenlijk element van de gemeenschap tussen de christenen. Als we ze beleven zijn we in de wereld teken, “sacrament” van Gods liefde. We zijn het de een voor de ander en we zijn het voor allen! Het gaat daarbij niet om de pietluttige naastenliefde die we elkaar af en toe bewijzen. Het gaat om iets veel dieper: het is een gemeenschap die ons in staat stelt in de vreugde en in het leed van de ander in te treden om ze tot de onze te maken.