Concilievaders van het Tweede Vaticaans Concilie - 8 december 1965
Voorgelezen door kardinaal P. Agagianian, geasÂsisteerd door de kardinalen V. Gracias en J. Ritter, in tegenwoordigheid van de toehoorder bij het Concilie Juan Vasquez met de toehoorder Eusèbe Adjakpley en de toehoorster Margarita Moyano Llerena.
Tot u tenslotte, jongens en meisjes van de gehele wereld, wil het Concilie zijn laatste boodschap richten. Want gij gaat de toorts overnemen uit de handen van de ouderen en in de wereld leven op het ogenblik van de grootste veranderingen van haar geschiedenis. Na het beste voorbeeld en onderricht van uw ouders en leermeesters ontvangen te hebben, gaat gij de maatschappij van morgen vormen: gij zult samen met haar behouden blijven of omkomen.
Zojuist heeft de Kerk vier jaar gewerkt aan haar verjonging om beter te kunnen beantwoorden aan het plan van haar Stichter, de grote Levende, de eeuwig jonge Christus. En aan het eind van deze indrukwekkende "levensrevisie" keert zij zich tot u. Voor u, jongeren, vooral voor u heeft zij door haar Concilie een licht ontstoken: een licht dat de toekomst, uw toekomst, verlicht. De Kerk is er bezorgd voor, dat deze maatschappij, die gij gaat vormen, eerbied zal hebben voor de waardigheid, de vrijheid, het recht van de mensen, en deze mensen zullen uw tijdgenoten zijn.
De Kerk is er vooral bezorgd voor, dat deze maatschappij haar altijd oude en steeds weer nieuwe schat, namelijk het geloof, zal laten groeien en dat uw zielen zich vrij zullen kunnen baden in haar weldadige weelde. Zij vertrouwt, dat gij zo'n kracht en zo'n vreugde zult vinden, dat gij u zelfs niet meer zult aangetrokken voelen, zoals sommigen van de ouderen, om toe te geven aan de filosofieën van het egoïsme en van het genot, of aan die van de wanhoop en van het niets; zij vertrouwt, dat gij tegenover het atheïsme, dat verschijnsel van moeheid en ouderdom, uw geloof in het leven zult weten te bevestigen en in wat een betekenis aan het leven geeft: de zekerheid van het bestaan van een rechtvaardige en goede God.
In naam van deze God en van zijn Zoon Jezus sporen wij u aan om uw hart aan te passen aan de dimensies van de wereld, om de roepstem van uw broeders te horen en om energiek uw jeugdige activiteit in hun dienst te stellen. Strijdt tegen ieder egoïsme. Weigert de vrije loop te laten aan de instincten van haat en geweld die de oorzaak zijn van de oorlogen en hun nasleep van ellenden. Weest edelmoedig, rein, eerbiedig, oprecht. En bouwt enthousiast een betere wereld op dan die van uw voorgangers!
De Kerk richt met vertrouwen en liefde haar ogen op u. Rijk door een lang verleden dat altijd in haar levend is, en op weg naar de menselijke volmaaktheid in de tijd en naar de laatste bestemming van de geschiedenis en van het leven, is zij de ware jeugd van de wereld. Zij bezit wat de kracht en de charme van de jeugd uitmaakt: het vermogen om verheugd te zijn over wat begint, om zich zonder om te zien te geven, om zich te hernieuwen en weer op nieuwe veroveringen uit te gaan. Kijkt naar haar en gij zult in haar het gelaat van Christus terugvinden, de echte Held, nederig en wijs, de Profeet van de waarheid en de liefde, de Kameraad en de Vriend van de jeugd. Het is juist in Christus' naam dat wij u groeten, u aansporen en zegenen.