Aartsbisschop Gerhard Ludwig Müller, prefect - 15 juni 2013
De kwestie van gelovigen die een nieuwe burgerlijke relatie zijn aangegaan na een scheiding is niet nieuw. De Kerk heeft deze kwestie altijd zeer serieus genomen, met de intentie om de mensen die zich in deze situatie bevinden te helpen. Het huwelijk is een Sacrament dat mensen bijzonder diep raakt op het persoonlijke, sociale en historische vlak. Gezien het toenemende aantal personen die hierdoor getroffen worden in landen met een oude christelijke traditie, heeft dit pastorale probleem belangrijke dimensies aangenomen. Vandaag de dag vragen zelfs rotsvaste gelovigen zich serieus af of de Kerk de gescheidenen en hertrouwden niet onder bepaalde voorwaarden kan toelaten tot de Sacramenten. Zijn haar handen hierin permanent gebonden? Hebben theologen werkelijk alle gevolgen verkend?
Deze vragen moeten op een manier bekeken worden die overeenkomt met de katholieke leer over het huwelijk. Een verantwoordelijke pastorale aanpak vooronderstelt een theologie die “volledige onderwerping van verstand en wil aan de openbarende God en door vrijwillig zijn instemming te schenken aan de door Hem gegeven openbaring.” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 5 biedt. Om de authentieke leer van de Kerk begrijpelijk te maken, moeten we beginnen met het woord van God dat gevonden wordt in de Heilige Schrift, uiteengezet in de kerkelijke Traditie en bindend geïnterpreteerd door het Leergezag.