Paus Franciscus - 24 juli 2013
Ik ben vandaag naar hier gekomen om aan Maria, onze Moeder, het succes van de Wereldjongerendagen te vragen en haar het leven van het volk van Latijns-Amerika toe te vertrouwen.
Op de eerste plaats wil ik jullie iets in herinnering brengen. Zes jaar geleden werd in dit heiligdom de Vijfde Algemene Vergadering gehouden van de bisschoppen van Latijns–Amerika en de Caraïben. Vgl. Latijns-Amerika (CELAM), Aparecida, 13-31 mei 2007, Slotdocument Vijfde Conferentie van het Latijns-Amerikaanse Episcopaat en de Caraïbische Eilanden (29 juni 2007) Er is hier toen iets heel moois gebeurd. Ik heb het met eigen ogen mogen zien, kunnen zien hoe de bisschoppen die gewerkt hebben rond het thema van de ontmoeting met Christus, het leerling - zijn en de zending – zich bemoedigd, begeleid en zelfs geïnspireerd wisten door de duizenden gelovigen die elke dag hun leven aan Onze Lieve Vrouw kwamen toevertrouwen. Die conferentie was een groot kerkgebeuren.
{...}
Wanneer de Kerk Christus zoekt, klopt ze altijd aan bij Maria en vraagt: “Toon ons Jezus”. Van haar leert zij het ware leerling – zijn. Dat is de reden waarom de Kerk altijd op zending gaat in het voetspoor van Maria.
Vandaag, met het oog op de Wereldjongerendagen die mij naar Brazilië gebracht hebben, kom ook ik aan de deur van Maria – die Jezus bemind en opgevoed heeft - aankloppen met de vraag dat zij ons allen, herders en volk, ouders en opvoeders, zou helpen aan onze jongeren waarden door te geven die hen tot bouwers maken van een meer rechtvaardige, meer solidaire en broederlijke Natie en wereld. Daarom wil ik drie eenvoudige houdingen in herinnering brengen: de hoop bewaren; zich door God laten verrassen en in vreugde leven.
De hoop bewaren. De tweede lezing van deze Eucharistieviering schildert ons een dramatische voorstelling. Een vrouw – beeld van Maria en van de Kerk – wordt door een draak, de duivel, vervolgd. De draak wil haar kind verslinden. Het is echter geen voorstelling van de dood maar van het leven omdat God tussenbeide komt en het kind redt (Openb. 12, 13a.15-16). Hoe groot de moeilijkheden in ons leven ook mogen schijnen, in het leven van het volk, in het leven van onze gemeenschappen, God laat nooit toe dat wij erin ten ondergaan. Wetend dat ontmoediging kan voorkomen in het leven van wie werk maakt van de evangelisatie of van de vaders en moeders die het geloof trachten voor te leven, wil ik hier met kracht zeggen: bewaar steeds in je hart dit vertrouwen: God gaat steeds met je mee, op geen enkel ogenblik laat Hij je aan je lot over. Laten we nooit de hoop verliezen! Laten we de hoop nooit in ons hart doven. De “draak”, het kwaad, is een werkelijkheid in onze geschiedenis, maar hij is niet de sterkste. De sterkste is God en God is onze hoop. Bijna iedereen vandaag, ook onze jongeren, wordt gefascineerd door de vele afgoden die de plaats innemen van God en die hoop schijnen te bieden: geld, macht, genot. Vaak ontstaat in het hart van velen eenzaamheid en leegte die voeren tot compensaties voor deze vluchtige afgoden. Lieve broers en zussen, wij zijn lichten van hoop! We hebben een positieve kijk op de werkelijkheid. Laat ons de edelmoedigheid aanmoedigen die zo kenmerkend is voor de jongeren. Laat ons de jongeren begeleiden om de toon aan te geven in de opbouw van een betere wereld. Ze zijn een sterke krachtbron voor de Kerk en voor de samenleving. Ze hebben niet alleen behoefte aan dingen. Ze hebben vooral nood aan immateriële waarden die het spirituele hart en het geheugen zijn van een volk. In dit heiligdom dat deel is van het geheugen van Brazilië kunnen we deze waarden als het ware zien: spiritualiteit, edelmoedigheid, solidariteit, volharding, broederlijkheid, vreugde. Het zijn waarden die hun diepste bron vinden in het christelijk geloof.
De tweede houding: zich door God laten verrassen. Al wie man of vrouw van hoop is – van de hoop die voortkomt uit het geloof –weet dat God, temidden van de moeilijkheden, actief is en ons verrast.
{...}
God verbaast ons, zoals de nieuwe wijn in het Evangelie dat we hoorden. Het betere bewaart God altijd voor ons. Maar God vraagt dat we ons laten verrassen door zijn liefde, dat we openstaan voor zijn verrassingen. Laten we op God betrouwen! Ver van God raakt de wijn van de vreugde, de wijn van de hoop opgebruikt. Daarentegen, wanneer we tot God naderen, als we bij Hem blijven, dan wordt wat koud water lijkt, wat moeilijk is, wat zonde is, omgevormd tot nieuwe wijn van vriendschap met Hem.
{...}
Amen.