HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Weer keek ik, en zie, daar stond het Lam op de berg Sion, en met Hem honderdvierenveertigduizend. Die droegen zijn naam en de naam van zijn Vader op hun voorhoofd geschreven.
En ik hoorde uit de hemel een geluid als het gedruis van vele wateren en het dreunen van de donder. En het geluid dat ik hoorde, was de klank van citerspelers die op hun citers speelden.
En zij zongen een nieuw lied, staande voor de troon en voor de vier dieren en de oudsten. En niemand kon het lied leren dan alleen de honderdvierenveertigduizend vrijgekochten van de aarde.
Dezen zijn het die zich niet met vrouwen hebben bevlekt; maagden zijn het en zij volgen het Lam waarheen het ook gaat. Zij zijn vrijgekocht als de eerstelingen van de mensheid, voor God en het Lam.
En in hun mond is geen leugen gevonden: zij zijn zonder smet.
De aankondiging van het oordeel en van Babels val
Toen zag ik een engel die in het zenit vloog. Hij had een eeuwig evangelie, te verkondigen aan de bewoners der aarde, aan alle volken en stammen en talen en rassen.
En hij riep met luide stem: “Vreest God en geeft Hem eer, want het uur van zijn oordeel is gekomen. Aanbidt Hem die de hemel en de aarde en de zee, en de waterbronnen gemaakt heeft.”
En een andere engel, een tweede, volgde hem en riep: Gevallen, gevallen is Babylon, de grote stad, die alle volken heeft bedwelmd met de wijn van haar ontucht.”
En nog een engel, een derde, volgde hen, en riep met machtige stem: “Al wie het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken op zijn voorhoofd of zijn hand laat aanbrengen,
die zal drinken de wijn van Gods toorn, onverdund geschonken in de beker van zijn gramschap; en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel ten aanschouwen van de heilige engelen en van het Lam.
En de rook van hun pijniging stijgt op in de eeuwen der eeuwen. Dag noch nacht hebben zij rust, die het beest en zijn beeld aanbidden en al wie het merkteken van zijn naam aanneemt.”
Nu komt het aan op de volharding der heiligen, van hen die de geboden van God en het geloof in Jezus trouw bewaren.
En ik hoorde een stem uit de hemel die zei: “Schrijf op: Zalig de doden die in de Heer sterven, van nu af aan. Ja waarlijk,” zegt de Geest, “Laat hen uitrusten van hun moeiten, want hun daden vergezellen hen.”
Het oordeel als oogst van koren en wijn
Ik keek toe, en ik zag een witte wolk; en op de wolk zat iemand, een mensenzoon gelijk, met een gouden kroon op zijn hoofd en een scherpe sikkel in zijn hand.
En een andere engel kwam uit de tempel en riep met luide stem tot Hem die op de wolk gezeten was: “Sla uw sikkel erin en maai, want het uur om te maaien is gekomen; overrijp werd de oogst van de aarde.”
Toen wierp Hij die op de wolk was gezeten, zijn sikkel op aarde, en de aarde werd afgemaaid.
En weer kwam een engel uit de tempel in de hemel tevoorschijn, en ook hij droeg een scherpe sikkel.
En een andere engel, aangesteld over het vuur, kwam van het altaar, en hij riep met luide stem tot hem die de scherpe sikkel droeg: Sla uw scherpe sikkel erin en oogst de trossen van de wijngaard der aarde, want zijn druiven zijn rijp.”
Toen wierp de engel zijn sikkel op de aarde en oogstte de wijngaard der aarde. En hij wierp de trossen in de grote perskuip van Gods toorn.
En de perskuip werd getreden buiten de stad, en bloed stroomde eruit tot aan de tomen der paarden, over een afstand van zestienhonderd stadiën.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge