HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
En er verscheen een groot teken aan de hemel: een vrouw, bekleed met de zon, de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren.
Zij was zwanger en kreet in haar weeën en barensnood.
Toen verscheen aan de hemel een ander teken: een grote, vuurrode draak. Hij had zeven koppen en tien horens, en op elke kop een diadeem.
En zijn staart vaagde een derde deel van de sterren des hemels weg en wierp ze op de aarde. En de draak stond vóór de vrouw die zou baren, om zodra zij gebaard had, haar kind te verslinden.
En zij baarde een kind, een zoon, die alle volken zal weiden met een ijzeren staf. En haar kind werd ijlings weggevoerd naar God en zijn troon.
En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft van godswege bereid, om daar gespijzigd te worden twaalfhonderdenzestig dagen.
Toen brak er in de hemel een oorlog uit. Michaël en zijn engelen moesten oorlogen tegen de draak. Ook de draak streed en zijn engelen.
Maar zij hielden geen stand en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden.
En de grote draak werd neergeworpen, de oude slang, die Duivel en Satan heet, die de hele wereld verleidt; neergeworpen werd hij op de aarde en zijn engelen met hem.
En ik hoorde een stem in de hemel roepen:
Nu is gekomen het heil en de macht
en het koningschap van onze God
en de heerschappij van zijn Gezalfde,
want de aanklager van onze broeders is neergeworpen,
die hen aanklaagde bij onze God, dag en nacht.
Zij hebben hem overwonnen
door het bloed van het Lam
en door het woord van hun getuigenis,
want zij hebben hun leven geminacht
ten dode toe.
Daarom juicht, hemelen,
en gij die daar woont.
Wee u, aarde en zee:
de Duivel is ziedend van woede bij u neergekomen,
want hij weet dat zijn dagen geteld zijn.”
En zodra de draak zich op aarde zag neergeworpen, begon hij de vrouw die het mannelijk kind had gebaard, te vervolgen.
Maar aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote adelaar gegeven, om naar de woestijn te vliegen, naar de plaats voor haar bestemd, waar zij buiten het bereik van de slang wordt gespijzigd een tijd en twee tijden en een halve tijd.
Toen spuwde de slang uit zijn muil de vrouw water na, een stroom gelijk, opdat die stroom haar zou meesleuren.
Maar de aarde kwam de vrouw te hulp; zij opende haar mond en verzwolg de stroom die de draak uit zijn muil had gespuwd.
Toen, om zijn woede op de vrouw te koelen, ging de draak heen, om de overige van haar kinderen te beoorlogen, hen namelijk die de geboden van God en het getuigenis van Jezus trouw bewaren.
En hij bleef staan op het strand van de zee.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge