HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Tweede tussenspel: de twee getuigen
Daarna werd mij als meetstok een rietstengel gegeven, met de woorden: “Sta op en meet de tempel van God en het altaar en hen die daar aanbidden.
Maar blijf af van de voorhof die buiten de tempel is en meet hem niet, want hij is aan de heidenen gegeven, en zij zullen de heilige stad vertreden, tweeënveertig maanden lang.
En Ik zal mijn twee getuigen bevelen om te profeteren, in zakken gekleed, twaalfhonderdzestig dagen lang.”
Dit zijn de
twee olijfbomen en de twee luchters,
die voor de Heer der aarde staan.
Als iemand hun kwaad wil doen, komt er vuur uit hun mond om hun vijanden te verteren; ja, wie hun kwaad wil doen, moet aldus sterven.
Zij hebben de macht de hemel te sluiten, zodat er geen regen valt in de tijd dat zij profeteren, en zij hebben macht over de wateren om ze in bloed te veranderen, en macht om de aarde te slaan met allerlei plagen, zo dikwijls zij willen.
Maar als zij hun getuigenis hebben voleindigd, zal het Beest dat uit de afgrond opstijgt, oorlog met hen voeren en hen overwinnen en doden.
En op het plein van de grote stad, die zinnebeeldig Sodom en Egypte heet, alwaar ook hun Heer werd gekruisigd, zullen hun lijken liggen,
voor de ogen van de volken en stammen en talen en naties, drieëneenhalve dag lang; en men duldt niet dat zij begraven worden.
En de bewoners der aarde maken zich vrolijk over hen en vieren feest en zij sturen elkaar geschenken, want deze twee profeten waren voor hen een kwelling.
Maar na die drieëneenhalve dag voer in hen een levensgeest uit God en zij kwamen overeind, en grote vrees overviel allen die hen zagen.
En zij hoorden een stem uit de hemel tot hen zeggen: “Stijgt op hierheen,” en ten aanschouwen van hun vijanden stegen zij in een wolk ten hemel.
En op hetzelfde ogenblik ontstond er een hevige aardbeving, en een tiende deel van de stad stortte in, en zevenduizend mensen kwamen om bij die aardbeving, terwijl de overlevenden door vrees bevangen, eer brachten aan de God des hemels.
Het tweede Wee is voorbij; het derde Wee komt snel.
De zevende trompet (het derde 'wee')
En de zevende engel stak de trompet. En in de hemel klonken luide stemmen, die riepen: “Nu is de heerschappij over de wereld gekomen aan onze Heer en zijn Gezalfde, en Hij zal als koning heersen in de eeuwen der eeuwen.”
En de vierentwintig oudsten, die op hun tronen zetelen voor het aanschijn van God, wierpen zich op hun aangezicht en aanbaden God,
zeggend:
Wij danken u, Heer, God,
Albeheerser,
die zijt en die waart,
dat Gij uw grote macht gegrepen
en uw koningschap aanvaard hebt.
De volkeren waren in toorn ontstoken,
maar uw toorn is gekomen
en de tijd om de doden te oordelen
en om het loon te geven aan uw dienstknechten, d
e profeten,
en de heiligen
en hun die uw naam vrezen,
kleinen en groten,
en om te verderven die de aarde verderven.”
Toen ging de tempel van God in de hemel open, en de ark van zijn verbond werd zichtbaar in zijn tempel, en er dreunden donderslagen, vergezeld van bliksemstralen en aardbeving en zware hagel.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge