HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Vrienden, dit is reeds de tweede brief die ik u schrijf. In mijn brieven probeer ik bij u een zuivere gezindheid levendig te houden
door u te herinneren aan de voorspellingen van de heilige profeten en aan het gebod van onze Heer en Heiland, dat u door uw apostelen is overgeleverd.
Gij moet vooral weten dat er in de laatste dagen spotters zullen komen, mensen die leven volgens hun eigen begeerten,
en die honend vragen: “Waar blijft nu de wederkomst die Hij heeft toegezegd? Onze vaderen zijn al gestorven, maar alles blijft zoals het van het begin der schepping geweest is.”
Zij gaan met opzet voorbij aan het feit dat er lang geleden een hemel en een aarde bestonden, door Gods woord gevormd uit water en door middel van water,
en dat die toenmalige wereld vergaan is, verzwolgen door het water.
Maar de hemel en de aarde van nu zijn door hetzelfde woord opgespaard voor het vuur en bewaard voor de dag van het oordeel en de ondergang der goddelozen.
Een ding echter, vrienden, mag u niet ontgaan: Voor de Heer is een dag als duizend jaren en duizend jaren als een dag.
De Heer talmt niet met zijn belofte, zoals sommigen menen, maar Hij heeft geduld met u, daar Hij wil dat allen tot inkeer komen en niemand verloren gaat.
Maar de dag des Heren zal komen als een dief. Dan zullen de hemelen dreunend vergaan en de elementen door vuur worden verteerd; en de aarde en de daden op aarde verricht zullen zich bevinden (voor Gods oordeel).
Wanneer alles zo vergaat, hoe moet gij dan uitmunten door een heilig leven en innige vroomheid,
de komst verwachtend en verhaastend van de dag Gods, waardoor de hemelen in vlammen zullen opgaan en de elementen wegsmelten in de vuurgloed.
Maar volgens zijn belofte verwachten wij nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid zal wonen.
In deze verwachting, geliefden, moet gij u beijveren onbevlekt en onberispelijk voor Hem te verschijnen, in vrede met God.
En beschouwt het uitstel dat de Heer u in zijn lankmoedigheid gunt, als een genade ten heil. In deze geest heeft ook onze geliefde broeder Paulus u geschreven met de hem verleende wijsheid,
evenals in alle brieven, wanneer hij over deze dingen spreekt. Daarin komt het een en ander voor dat moeilijk is, en waarvan de betekenis door onwetende en onstandvastige lieden tot hun eigen verderf wordt verdraaid; hetzelfde doen zij trouwens met de overige geschriften.
Vrienden, gij zijt dus gewaarschuwd. Past op dat gij u niet laat meeslepen op de dwaalwegen van die goddelozen; geeft uw standpunt niet prijs.
Neemt toe in de genade en de kennis van onze Heer en Heiland Jezus Christus. Hem zij de eer, nu en in eeuwigheid!
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge