HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Broeders, gij die gelooft in onze Heer Jezus Christus, de Heer der heerlijkheid, verbindt dit geloof toch niet met partijdigheid en vleierij.
Ik bedoel dit: veronderstel, er treedt in uw samenkomst een man binnen, keurig gekleed en met gouden ringen aan zijn vingers, en tegelijkertijd komt er ook een arme aan in schamele kleren;
als gij nu opziet tegen de rijkgeklede man en hem een ereplaats aanbiedt, terwijl gij tegen de arme zegt: 'Blijf daar maar staan,' of: 'Ga hier op de grond zitten, bij mijn voetbank',
maakt ge u dan niet schuldig aan een kwaadaardig soort discriminatie?
Luistert, lieve broeders: God heeft de armen naar de wereld uitverkoren om rijk te zijn in het geloof en erfgenamen van het koninkrijk dat Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben.
Maar gij hebt de arme veracht. Zijn het niet de rijken die u onderdrukken en u voor de rechtbank slepen?
Zijn zij het niet die de schone naam lasteren welke over u is aangeroepen?
Als gij evenwel de koninklijke wet vervult volgens het woord van de Schrift: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf, is alles in orde.
Maar als gij partijdig handelt, doet gij zonde, en veroordeelt de wet u als overtreders.
Wie de hele wet onderhoudt maar op een punt struikelt, die staat schuldig ten opzichte van het geheel.
Want Hij die gezegd heeft: Gij zult geen overspel doen, heeft ook gezegd: Gij zult niet doodslaan. Wanneer gij dus geen echtbreuk pleegt maar wel doodslag begaat, zijt gij toch een overtreder van de wet.
Spreekt en handelt als mensen die door de wet der vrijheid geoordeeld zullen worden.
Want onbarmhartig zal het oordeel zijn voor hem die geen barmhartigheid heeft bewezen, maar de barmhartigheid triomfeert over het oordeel.
Geloof zonder daden is waardeloos
Broeders, wat baat het een mens te beweren dat hij geloof heeft, als hij geen daden kan laten zien? Kan zo'n geloof hem soms redden?
Stel dat een broeder of zuster geen kleren heeft en niets om te eten,
en iemand van u zou zeggen: 'Geluk ermee! Houd u warm en eet maar goed,' en hij zou niets doen om in hun stoffelijke nood te voorzien - wat heeft dat voor zin?
Zo is ook het geloof, op zichzelf genomen, zonder zich in daden te uiten, dood.
Misschien zal iemand zeggen: 'Gij hebt de daad en ik heb het geloof.' Dan antwoord ik: 'Bewijs me eerst dat ge geloof hebt, als ge geen daden kunt tonen; dan zal ik u uit mijn daden mijn geloof bewijzen.'
Gij gelooft dat er slechts een God is? Uitstekend; ook de boze geesten geloven dat, en sidderen!
Gij dwaas, wilt ge het bewijs dat het geloof zonder de daad waardeloos is?
Is onze vader Abraham niet gerechtvaardigd om zijn daden, omdat hij zijn zoon Isaak op het altaar ten offer bracht?
Het is duidelijk dat zijn geloof zich in daden uitte en eerst door zijn daden volkomen werd.
Zo ging het woord van de Schrift in vervulling, dat luidt: Abraham geloofde God en het werd hem als gerechtigheid aangerekend; en hij werd Gods vriend genoemd.
Het is duidelijk dat een mens wordt gerechtvaardigd door daden en niet alleen door geloof.
Ook de hoer Rachab werd gerechtvaardigd om haar daden, omdat zij de boden in haar huis opnam en langs een andere weg liet vertrekken.
Zoals het lichaam dood is zonder de ziel, zo is het geloof dood zonder de daad.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge