HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Jakobus, dienstknecht van God, en de Heer Jezus Christus, groet de twaalf stammen in de Verstrooiing.
De waarde van de beproeving
Broeders, acht uzelf heel gelukkig, wanneer u allerlei beproevingen overkomen,
want gij weet dat de beproeving van uw geloof standvastigheid voortbrengt.
En de standvastigheid moet zich ten volle verwerkelijken, zodat gij volmaakt en onberispelijk zijt en in niets tekort schiet.
Schiet iemand van u tekort in wijsheid, dan moet hij haar vragen aan God, en zij zal hem gegeven worden, want God geeft aan allen zonder voorbehoud en zonder verwijt.
Maar hij moet wel bidden met vertrouwen, zonder te weifelen. Wie weifelt lijkt op de golven van de zee, die door de wind heen en weer geslingerd worden.
Zo iemand, innerlijk verdeeld als hij is en ongestadig in heel zijn gedrag,
moet niet menen dat hij iets van de Heer zal verkrijgen.
De arme christen moet trots zijn op zijn hoge stand,
en de rijke op zijn geringheid! Want de rijke zal vergaan als een bloem in het gras.
De zon komt op met haar verzengende hitte; zij doet het gras verdorren, de bloem valt af, en heel haar luister is verdwenen. Zo vergaat het ook de rijke: midden in zijn ondernemingen zal hij verwelken.
Zalig de mens die standhoudt in de beproeving. Heeft hij de toets doorstaan, dan zal hij de zegekrans van het leven ontvangen, die God beloofd heeft aan wie Hem liefhebben.
Niemand mag zeggen, als hij bekoord wordt: Ik word door Gods toedoen bekoord. God brengt niemand in verzoeking, zo min als Hijzelf door het kwade kan worden bekoord.
Wordt iemand bekoord, dan is het altijd door het trekken en lokken van zijn eigen begeerte.
Daarna, als de begeerte bevrucht is, baart zij de zonde; en de zonde, eenmaal volgroeid, baart de dood.
Geliefde broeders, laat u niet misleiden:
elke goede gave, elk volmaakt geschenk daalt neer van boven, van de Vader der hemellichten, bij wie geen verandering is of verduistering door omwenteling.
Uit vrije wil heeft Hij ons het leven geschonken door het woord der waarheid, zodat wij in zekere zin de eerstelingen onder zijn schepselen zijn.
Gods woord horen en het volbrengen
Weet dit wel, geliefde broeders: ieder mens moet vlug zijn om te luisteren, maar langzaam om te spreken, langzaam ook om toornig te worden;
want de toorn van een man leidt niet tot gerechtigheid voor God.
Verwijdert daarom elke smet, elk restant van slechtheid, en neemt met zachtmoedigheid het woord van God aan, dat in u werd geplant en de kracht bezit uw zielen te redden.
Weest uitvoerders van het woord, en niet alleen toehoorders; dan zoudt gij uzelf bedriegen.
Wie het woord hoort maar niet volbrengt, lijkt op iemand die het gelaat waarmee hij geboren is, in een spiegel beschouwt.
Nauwelijks heeft hij zich bekeken, of hij gaat heen en is vergeten hoe hij er uitzag.
Maar wie zich verdiept in de volmaakte wet, de wet van de vrijheid, en daarbij blijft, niet als een vergeetachtig toehoorder, maar als een uitvoerder metterdaad, die zal zalig zijn door zijn doen.
Als iemand meent vroom te zijn, terwijl hij zijn tong niet beteugelt en zijn hart misleidt, diens vroomheid is waardeloos.
Zuivere en onbevlekte vroomheid in de ogen van onze God en Vader is dit: wezen en weduwen opzoeken in hun nood, en zichzelf vrijwaren voor de besmetting van de wereld.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge