en Timóteüs, onze broeder en Gods medewerker bij de prediking van Christus’ evangelie, tot u te zenden. Hij moest u sterken en bemoedigen in uw geloof;
Daarom heb ik hem, toen ik het hier langer kon uithouden, naar u toegestuurd om mij te vergewissen van uw geloof, of de verzoeker u misschien had verleid en onze arbeid op niets was uitgelopen.
Zojuist is Timóteüs hier aangekomen: hij heeft ons goed nieuws gebracht van uw geloof en uw liefde, en dat gij nog altijd een goede herinnering aan ons bewaart en even vurig verlangt ons weer te zien als wij u.
Hij sterke uw hart, zodat gij onberispelijk zijt in heiligheid voor het aanschijn van God onze Vader, bij de komst van onze Heer Jezus met al zijn heiligen.