Hen die gezondigd hebben en ook alle anderen heb ik reeds gewaarschuwd bij mijn tweede bezoek en ik waarschuw ze nu opnieuw voor ik er ben: als ik weer kom, zal ik niemand sparen.
Al werd Hij in zwakheid gekruisigd. Hij leeft thans door Gods kracht. En al zijn wij zwak zoals Hij het was, toch zult gij ervaren dat wij met Hem leven door Gods kracht.
Onderzoekt en toetst uzelf: staat gij in het geloof? Gij kunt toch van uzelf getuigen dat Jezus Christus in u is? Zo niet, dan hebt gij de proef niet doorstaan.
Wij bidden God dat gij geen kwaad doet, niet om te bewijzen dat wij succes hebben, maar om te bereiken dat gij het goede doet; dan mogen wij wel mislukken.
Daarom schrijf ik u dit alles, terwijl ik nog afwezig ben. Dan hoef ik, eenmaal bij u, niet met gestrengheid op te treden krachtens de volmacht die de Heer mij heeft gegeven niet om af te breken, maar om op te bouwen.
En nu, broeders, vaarwel! Laat alles weer goed komen, neemt mijn vermaning ter harte,
weest eensgezind,
bewaart de vrede,
en de God van liefde en vrede zal met u zijn.