HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
U te schrijven over de hulpverlening aan de heiligen lijkt mij overbodig.
Uw bereidwilligheid is mij bekend. Ik poch op u bij de Macedoniërs: “Achaïa staat al sinds verleden jaar gereed.” En uw ijver heeft de anderen aangestoken.
Als ik onze broeders stuur, is het alleen uit vrees dat onze lofrede op dit punt ongerechtvaardigd zou blijken. Ik wil dat gij inderdaad, zoals ik beweerd heb, gereed zijt.
Anders zouden wij - om van u maar te zwijgen - als de Macedoniërs die met mij meekomen, zien dat gij nog niet klaar zijt, ons over deze onderneming moeten schamen.
Ik achtte het daarom nodig de broeders te vragen u tevoren te bezoeken en ervoor te zorgen, dat de milde gave die gij reeds eerder had toegezegd, tijdig wordt gereed gemaakt en klaar ligt. Maar dan moet gij ook rijkelijk geven, niet bekrompen.
Bedenkt: wie karig zaait, zal karig oogsten; wie overvloedig zaait, zal overvloedig oogsten.
Laat ieder wat hij in zijn hart besloten heeft, ten uitvoer brengen, zonder pijn en zonder dwang, want God houdt van een blijmoedige gever.
En God heeft de macht u met alle gaven te overstelpen, zodat gij altijd in alle opzichten van al het nodige voorzien, nog ruimschoots overhoudt voor elk goed werk.
Zo staat er ook geschreven: Hij heeft overvloedig gegeven aan de armen, zijn milddadigheid zal immer blijven.
Hij die de zaaier zaad verschaft en voedsel om te eten, zal ook u zaaigoed verschaffen en het vermenigvuldigen en de oogst van uw milddadigheid doen gedijen.
Zo wordt gij in ieder opzicht verrijkt en kunt gij alle soort vrijgevigheid beoefenen. En deze is op haar beurt, door onze bemiddeling, oorzaak van dankbetuiging aan God.
Zulk een spontane dienst voorziet niet alleen in de noden van de heiligen, hij wordt ook een overvloedige bron van dankzegging aan God.
Door dit bewijs van hulpvaardigheid zullen zij God gaan verheerlijken om uw gehoorzame belijdenis van het evangelie van Christus en uw gulle gemeenschap met hen en alle anderen.
Bovendien zullen zij God voor u bidden, wel genegen als zij u zijn om de overvloedige genade die Hij u bewezen heeft.
God zij gedankt voor zijn onuitsprekelijke gave!
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge