HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Rechtvaardiging: vrede met God
Gerechtvaardigd door het geloof, leven wij in vrede met God door Jezus Christus onze Heer.
Hij is het, die ons door het geloof de toegang heeft ontsloten tot die genade waarin wij staan; door Hem ook mogen wij ons beroemen op onze hoop op de heerlijkheid Gods.
Meer nog, wij zijn zelfs trots op onze beproevingen, in het besef dat verdrukking leidt tot volharding,
volharding tot beproefde deugd en deze weer tot hoop.
En de hoop wordt niet teleurgesteld, want Gods liefde is in ons hart uitgestort door de heilige Geest die ons werd geschonken.
Want Christus is voor goddelozen gestorven op de gestelde tijd, toen wij zelf nog geheel hulpeloos waren.
Niet licht zal iemand zijn leven geven voor een rechtvaardige, al zou misschien iemand de moed hebben te sterven voor een goed mens.
God echter bewijst zijn liefde voor ons juist hierdoor, dat Christus voor ons is gestorven, toen wij nog zondaars waren.
Des te zekerder zullen wij, nu wij eenmaal gerechtvaardigd zijn door zijn bloed, dankzij Hem ontkomen aan de toorn.
Toen wij vijanden waren, zijn wij met God verzoend door de dood van zijn Zoon; des te zekerder zullen wij, eenmaal verzoend, gered worden door zijn leven.
En dat niet alleen: nu reeds juichen wij in God door Jezus Christus onze Heer, door wie wij de verzoening hebben ontvangen.
Zonde en genade: Adam en Christus
Door een mens is de zonde in de wereld gekomen en met de zonde de dood en zo is de dood over alle mensen gekomen, aangezien allen gezondigd hebben.
Er was immers reeds zonde in de wereld, voor de wet er was; maar zonde wordt niet aangerekend, waar geen wet is.
Toch heeft de dood als koning geheerst in de tijd van Adam tot Mozes, dus ook over hen die zich niet op de wijze van Adam schuldig hadden gemaakt aan de overtreding van een gebod. Adam nu is het beeld van de Mens die komen moest.
Maar de genade van God laat zich niet afmeten naar de misstap van Adam. De fout van een mens bracht allen de dood, maar allen schonk Gods genade rijke vergoeding door de grote gave van zijn genade, de ene mens Jezus Christus.
Zijn gave is sterker dan die ene zonde. Het oordeel dat volgde op de ene misstap liep uit op een veroordeling, maar de gratie die na zoveel overtredingen verleend werd betekende volledige kwijtschelding.
Door toedoen van een mens begon de dood te heersen, als gevolg van de val van die mens. Zoveel heerlijker zullen zij die de overvloed der genade en de gave der gerechtigheid ontvangen, leven en heersen, dankzij de ene mens Jezus Christus.
Dit betekent: een fout leidde tot veroordeling van allen, maar een goede daad leidde tot vrijspraak en leven voor allen.
En zoals door de ongehoorzaamheid van een mens allen zondaars werden, zo zullen door de gehoorzaamheid van Een allen worden gerechtvaardigd.
Weliswaar is de wet erbij gekomen, waardoor de overtredingen zich hebben vermeerderd. Maar waar de zonde heeft gewoekerd, werd de genade mateloos.
Zo heeft de zonde haar heerschappij uitgeoefend door de dood, maar de genade zal heersen door de gerechtigheid, en leiden tot eeuwig leven, dankzij Jezus Christus onze Heer.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge