HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Strafrede tegen de Farizeeën
In die tijd sprak Jezus tot het volk en tot zijn leerlingen:
“Op de leerstoel van Mozes hebben de schriftgeleerden en de Farizeeën plaats genomen.
Doet en onderhoudt daarom alles wat zij u zeggen, maar handelt niet naar hun werken; want zelf handelen ze niet naar hun woorden.
Zij maakten bundels van zware, haast ondraaglijke lasten en leggen die de mensen op de schouders, maar zelf zullen ze er geen vinger naar uitsteken.
Alles wat zij doen, doen zij om bij de mensen op te vallen; zij maken immers hun gebedsriemen breed en hun kwasten groot,
ze zijn belust op de ereplaats bij de maaltijden en de voornaamste zetels in de synagogen,
ze laten zich graag groeten op de markt en willen door de mensen rabbi genoemd worden.
Maar gij moet u geen rabbi laten noemen. Gij hebt maar een Meester en gij zijt allen broeders.
En noemt niemand van u op aarde vader; gij hebt maar een Vader, de hemelse.
En laat u ook geen leraar noemen; gij hebt maar een leraar, de Christus.
Wie de grootste onder u is, moet uw dienaar zijn.
Alwie zichzelf verheft, zal vernederd en wie zichzelf vernedert zal verheven worden.
Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars! Gij sluit het Rijk der hemelen af voor de mensen. Zelf gaat gij er niet binnen, terwijl gij hun die dit wel willen, de toegang verspert.
Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars!
Gij doorkruist zee en land om een bekeerling te maken, maar als hij het geworden is, maakt gij hem zelf tot een hellekind, tweemaal erger dan gijzelf!
Wee u, blinde leiders, die zegt: Als iemand zweert bij de tempel, dan betekent dat niets; maar als iemand zweert bij het goud van de tempel, dan is hij gebonden.
Dwazen en blinden! Wat staat dan hoger: het goud of de tempel die het goud heilig maakt?
Of ook: Als iemand zweert bij het altaar, dan betekent dat niets; maar als iemand zweert bij de offergave die er op ligt, dan is hij gebonden.
Blinden! Wat staat hoger: de offergave of het altaar dat de offergave heilig maakt?
Wie dus zweert bij het altaar, zweert daarbij en bij alles wat er op ligt.
En wie zweert bij de tempel, zweert daarbij en bij Hem die erin woont.
En wie zweert bij de hemel, zweert bij de troon van God en bij Hem die erop zetelt.
Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars! Gij betaalt wel tienden van munt, anijs en komijn, maar het gewichtigste van de Wet: rechtvaardigheid, barmhartigheid en trouw verwaarloost ge. Het ene moet men doen en het andere niet nalaten.
Blinde leiders, die de mug uitzift en de kameel doorslikt!
Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars! De buitenkant maakt ge schoon, maar van binnen zijn ze gevuld met roof en genotzucht.
Blinde Farizeeër, reinig eerst de beker van binnen, dan wordt de buitenkant van zelf rein.
Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars! Gij lijkt op gekalkte graven die er van buiten wel mooi uitzien, maar van binnen vol zijn met doodsbeenderen en allerhande onreinheid.
Zo ziet ook gij van buiten er voor de mensen wel uit als heiligen, maar van binnen zijt gij vol huichelarij en ongerechtigheid.
Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars! Gij bouwt de graven van profeten en versiert de grafmonumenten van heiligen
en gij zegt: Als wij geleefd hadden in de tijd van onze vaderen, zouden wij niet medeplichtig geweest zijn aan moord op de profeten.
Gij getuigt dus tegen uzelf, dat gij zonen zijt van profetenmoordenaars.
Nu dan, maakt gij de maat van uw vaderen maar vol!
Slangen, adderengebroed, hoe zult ge het hellevonnis ontkomen?
Daarom zend Ik tot u profeten, wijzen en schriftgeleerden. Sommigen van hen zult gij doden en kruisigen, anderen zult gij geselen in uw synagogen en achtervolgen van stad tot stad,
opdat op u zal neerkomen al het onschuldige bloed dat op aarde vergoten is, vanaf het bloed van de onschuldige Abel tot aan het bloed van Zacharias, de zoon van Berekja, die gij vermoord hebt tussen de tempel en het altaar.
Voorwaar, Ik zeg u: Dit alles zal neerkomen op dit geslacht!
Bezorgdheid over Jeruzalem
Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en stenigt die tot u zijn gezonden! Hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen verzamelen, zoals een kloek haar kuikens verzamelt onder haar vleugels, maar gij hebt niet gewild.
Zie, uw huis zal onbewoond achtergelaten worden.
Ik zeg u: van nu af zult gij Mij niet meer zien, totdat gij zeggen zult:
Gezegend de Komende in de naam des Heren!”
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge