HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
In die tijd begon Jezus’ vermaardheid tot de viervorst Herodes door te dringen,
en hij zei daarom tot zijn hovelingen: “Dat moet Johannes de Doper zijn; hij is uit de doden opgestaan; vandaar dat die wonderkrachten in hem werken.”
Want omwille van Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus, had Herodes Johannes laten grijpen en geboeid in de gevangenis geworpen,
omdat hij tot hem gezegd had: “Het is u niet geoorloofd haar als vrouw te hebben.”
Daarom had Herodes hem eigenlijk ter dood willen brengen, waar hij was hiervoor teruggeschrokken omdat het volk hem voor een profeet hield.
Toen de dochter van Herodes echter op de verjaardag van Herodes voor het gezelschap danste, beviel zij hem
zo zeer dat hij een eed zwoer haar alles te zullen geven wat zij zou vragen.
Haar moeder had haar het antwoord ingescherpt en daarom zei ze: “Geef mij, hier nog, op een schotel het hoofd van Johannes de Doper.”
Ofschoon dit de koning aan zijn hart ging wilde hij toch, ook wegens zijn tafelgenoten, zijn eed gestand doen en hij gelastte het te geven.
Hij gaf daarom opdracht Johannes in de gevangenis te onthoofden.
Zijn hoofd werd op een schotel binnengebracht.
Zijn leerlingen kwamen het lijk halen en begroeven het; daarna gingen zij het aan Jezus melden.
Op dit bericht voer Jezus vandaar in een boot weg naar een eenzame plaats om alleen te zijn. Maar het gerucht hiervan drong tot het volk door en het ging Hem te voet uit hun steden achterna.
Toen Hij bij zijn landing dan ook een grote menigte zag, kreeg Hij diep medelijden met hen en Hij genas hun zieken.
Tegen het vallen van de avond kwamen zijn leerlingen naar Hem toe en zeiden: “Deze plek is eenzaam en het is al laat op de dag. Stuur dus het volk weg om in de dorpen eten te gaan kopen.”
“Het is niet nodig dat zij weggaan,” zei Jezus hun, “geeft gij hun maar te eten.”
Doch zij antwoordden: “Wij hebben hier niet meer dan vijf broden en twee vissen.”
Waarop Jezus sprak: “Brengt die dan hier.”
En Hij gaf opdracht dat het volk zich zou neerzetten op het gras. Hij nam de vijf broden en de twee vissen, sloeg de ogen ten hemel, en nadat Hij de zegen had uitgesproken, brak Hij de broden die Hij aan zijn leerlingen gaf en de leerlingen gaven ze weer aan het volk.
Allen aten tot ze verzadigd waren en aan overgebleven brokken haalde men nog twaalf volle korven op.
Het waren ongeveer vijfduizend mannen die hadden gegeten, vrouwen en kinderen niet meegerekend.
Onmiddellijk hierop dwong Hij zijn leerlingen in de boot te gaan en alvast naar de overkant te varen, terwijl Hij het volk naar huis zou zenden.
Toen Hij het volk had weggezonden, ging Hij de berg op om in afzondering te bidden. De avond viel en Hij was daar alleen.
De boot was reeds vele stadiën uit de kust en werd geteisterd door de golven, want zij hadden tegenwind.
In de vierde nachtwake kwam Hij te voet over het meer naar hen toe.
Maar toen de leerlingen Hem zo over het meer zagen gaan, raakten zij van streek omdat zij een spook meenden te zien en zij begonnen van angst te schreeuwen.
Maar Jezus zei onmiddellijk tot hen: “Weest gerust. Ik ben het. Vreest niet.”
“Heer”, antwoordde Petrus, “als Gij het zijt, zeg mij dan dat ik over het water naar U toe moet komen.”
Waarop Jezus sprak: “Kom!” Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe.
Maar toen hij merkte hoe hevig de wind was, werd hij bang; hij begon te zinken en schreeuwde: “Heer, red mij!”
Terstond stak Jezus zijn hand uit en greep hem vast, terwijl Hij tot hem zei: “Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?”
Nadat zij in de boot gestapt waren, ging de wind liggen.
De inzittenden wierpen zich voor Hem neer en zeiden: “Waarlijk, Gij zijt de Zoon van God.”
Toen zij overgestoken waren, bereikten zij de kust bij Gennésaret.
Toen de mannen van die streek Hem herkenden, verspreidden zij in heel de omtrek het bericht van zijn komst en brachten Hem al hun zieken.
Ze smeekten Hem of ze tenminste de zoom van zijn kleed mochten aanraken. En allen die dit deden, werden gezond.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge