HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Genezing van een melaatse
Toen Hij van de berg was afgedaald volgde Hem een talrijke menigte.
Een melaatse kwam naar Hem toe en smeekte Hem op zijn knieën: “Als Gij wilt Heer, kunt Gij mij reinigen.”
Jezus stak de hand uit, raakte hem aan en zei: “Ik wil, wordt rein.” En terstond werd hij van zijn melaatsheid gereinigd.
Jezus sprak tot hem: “Zorg er voor dat ge het niemand zegt, maar
ga u laten zien aan de priester en offer de gave die Mozes heeft voorgeschreven om ze het bewijs te leveren.”
Genezing van de knecht van een officier
Toen Hij in Kafarnaüm aangekomen was, kwam een honderdman naar Hem toe die zijn hulp inriep met de woorden:
“Heer, mijn knecht ligt verlamd in mijn huis en lijdt vreselijk pijn.”
Hij sprak tot hem: “Ik zal hem komen genezen.”
Maar de honderdman antwoordde: “Heer, ik ben het niet waard dat Gij onder mijn dak komt; maar een enkel woord van U is voldoende om mijn knecht te doen genezen.
Want al ben ik zelf een ondergeschikte, ik heb weer manschappen onder mij; en tot de een zeg ik: ga, en hij gaat; en tot een ander: kom, en hij komt; en aan mijn knecht: doe dit, en hij doet het.”
Toen Jezus dit hoorde, stond Hij verwonderd en zei tot hen die Hem volgden: “Voorwaar Ik zeg u: Bij niemand in Israël heb Ik een zo groot geloof gevonden.
Ik zeg u, dat velen uit het oosten en het westen zullen komen en met Abraham en Isaak en Jakob zullen aanzitten in het Rijk der hemelen;
maar de kinderen van het Rijk zullen buitengeworpen worden in de duisternis; daar zal geween zijn en tandengeknars.”
En tot de honderdman sprak Jezus: “Ga, zoals gij geloofd hebt, geschiede u.” En op datzelfde ogenblik werd de knecht gezond.
Genezing van Petrus' schoonmoeder
Toen Jezus in het huis van Petrus gekomen was, vond Hij diens schoonmoeder met koorts te bed liggen.
Hij raakte haar hand aan en zij werd vrij van koorts; zij stond op en bediende Hem.
Toen de avond gevallen was, bracht men veel bezetenen bij Hem; Hij dreef door een woord de geesten uit, en alle zieken genas Hij,
opdat in vervulling zou gaan wat door de profeet Jesaja gezegd was:
Hij heeft onze zwakheden weggenomen
en onze ziekten heeft Hij gedragen.
Onthechting: voorwaarde om Jezus te volgen
Toen Jezus een grote menigte om zich heen zag, gaf Hij bevel om naar de overkant te gaan.
Een schriftgeleerde trad op Hem toe en zei: “Meester ik zal U volgen, waar Gij ook heen gaat.”
Jezus sprak tot hem: “De vossen hebben hun holen en de vogels uit de lucht hun nesten, maar de Mensenzoon heeft niets waar Hij zijn hoofd op kan laten rusten.”
Een andere van zijn leerlingen zei tot Hem: “Heer, laat mij eerst teruggaan om mijn vader te begraven.”
Jezus zei Hem: “Volg Mij; laat de doden hun doden begraven.”
Toen Hij in de boot stapte, volgden zijn leerlingen Hem.
Opeens raakte de zee in hevige beroering, zodat de golven over de boot sloegen; Hij echter lag te slapen.
Zij gingen naar Hem toe en maakten Hem wakker met de woorden: “Heer, red ons, wij vergaan!”
Hij sprak tot hen: “Waarom zijt gij bang, kleingelovigen?” Dan stond Hij op, richtte zich met een dwingend woord tot de winden en de zee, en het water werd volmaakt stil.
De mensen stonden verbaasd en zeiden: “Wat voor iemand is dat toch, dat zelfs de winden en de zee Hem gehoorzamen?”
Toen Hij aan de overkant gekomen was in het land der Gadarenen, liepen Hem twee bezetenen tegemoet; zij kwamen uit de grafspelonken te voorschijn en waren zeer gevaarlijk, zodat niemand daarlangs kon gaan.
Plotseling begonnen ze te schreeuwen: “Wat hebt Gij met ons te maken, Zoon van God? Zijt Gij hier gekomen om ons voor de tijd te kwellen?”
Een eind van hen vandaan was men een grote kudde zwijnen aan het hoeden.
De duivels nu smeekten Hem: “Als Gij ons uitdrijft, stuur ons dan in die kudde zwijnen.”
Hij zei hun: “Gaat heen.” En zij verlieten hen. Nauwelijks hadden zij bezit genomen van de zwijnen, of de hele kudde stortte zich van de steile oever in het meer en kwam in het water om.
De zwijnenhoeders namen de vlucht, en in de stad gekomen vertelden zij alles, ook wat er met de bezetenen gebeurd was.
Daarop liep de hele stad uit, Jezus tegemoet; en toen zij Hem zagen, verzochten zij Hem hun streek te verlaten.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge