HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Zie, op de bergen gaan de voeten van de vreugdebode die vrede meldt! Vier, Juda, uw feesten, volbreng uw geloften! Nooit meer zal de boosdoener door u heen trekken: hij wordt volkomen vernietigd.
Een vernieler is tegen u opgerukt. Bewaak de vesting! Houd de weg in het oog! Maak uw lenden sterk! Zet al uw krachten in!
Voorwaar, Jahwe herstelt de glorie van Jakob, ja, de glorie van Israƫl, omdat rovers hen hebben beroofd en hun wijnranken hebben vernield.
De schilden van zijn helden zijn rood geverfd, de soldaten zijn gekleed in het karmozijn. Het staal van de strijdwagens vlamt, nu zij zich opstellen; de lansen worden gedrild.
Over de wegen razen de wagens, over de vlakte jakkeren ze voort; ze lijken wel fakkels; als bliksemschichten flitsen ze voorbij.
Hij roept zijn keurtroepen op; hals over kop snellen zij toe en haasten zich naar de wallen; het schutdak wordt al opgesteld.
De poorten van de waterstromen worden opengezet; de tempel wankelt
en zij die daar staat wordt ontluisterd en meegevoerd, terwijl haar dienaressen jammeren - het klinkt als het klagen van duiven - en zich op het hart slaan.
Nineve is als een waterbekken, waaruit het water wegloopt.' Staat stil! Staat toch stil!' Maar niemand keert zich om.
'Grijpt naar het zilver, grijpt naar het goud!' Er is geen eind aan die voorraad, aan die vracht van allerlei kostbaarheden.
Leegte, verlatenheid, verwoesting; bezwijkende harten, knikkende knieen, alle lenden trillen, alle gezichten verliezen hun kleur.
Waar is het hol van de leeuw nu, het graasveld van de leeuwenwelpen, de plaats waar leeuw en leeuwin zich bewogen, met hun jongen, door niemand gestoord?
De leeuw, die verscheurde voor zijn jongen en worgde voor zijn leeuwinnen, die zijn holen vulde met roof, zijn krochten met roofgoed!
Nu treed Ik op tegen u - zo luidt de godsspraak van Jahwe van de legerscharen -: uw wagens laat Ik opgaan in rook, uw welpen verslindt het zwaard, uw buit vaag Ik weg van de aarde en de stem van uw afgezanten wordt niet meer vernomen.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge